Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
voetpad, ook plansier, trottoir
WNT: Uit oudfrans planchier, frans plancher, met wijziging van ch in k onder invloed van plank, of uit een picardischen vorm met k.
De met steenen geplaveide zoom of stoep langs het huis of den stal. Vandaar in Z.-Nederl. ook als naam voor het verhoogde voetpad dat langs de huizen aangelegd is voor de voetgangers; trottoir.
“De plankieren in de stad dienen tot voetpad aan de voetgangers” De Bo (1873).
MNW: In het tgw. W.-Vlaamsch beteekenen plankier, plankies, plankiet niet meer een houten vloer, maar een smalle steenen straat, nl. “een trottoir” (De Bo; Schuermans).
zie ook plankierkaarter
Tegenwoordig rijden er meer fietsers op het plankier dan op de baan.
het Ladeuzeplein in Leuven
< De naam gaat terug op de orde der Clarissen, die op die plaats, op een zandheuvel, een klooster hadden. (bron: Wikipedia)
De bibliotheek op de Carlisse is gerenoveerd.
notenbolster, de groene bast van een noot, pel van een (okker)noot.
synoniem: slosse
WNT: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
< Middelnederlands sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met Nederlands snuisterij. Kiliaan en Plantijn geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- “Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt”, Houwaert, Lusthof (1582)
Klik op de afbeelding
Opengesprongen sloester van een walnoot
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
Ache die nooten u:t ulder sloesters düt, si doaër krijchde vu:l â:nde va zi.’ (Als ge die noten uit hun bolsters doet, zie daar krijgt ge vuil handen van, zie)
een soort van professionele keukenrobot die gebruikt wordt o.a. in bakkerijen, een klopmenger, een planeetmenger
< vertaling van het Frans batteur mélangeur
Bij Hoffy’s in Antwerpen stoppen ze een mooie meid in de klopmengelaar om “gefilte fisj” te maken.
Klopmengelaar, 2de hands uit bakkerij, te koop aangeboden op internet.
bakkerijtoestellen te koop in Kinrooi: twee ovens, nieuwe broodlijn, twee spiraal kneders, twee klopmengelaars, enzo…
het gebruik van het bepaald lidwoord “de” voor een mannelijke persoonsnaam – eigennaam
(in de Kempen ook voor een vrouwelijke persoonsnaam)
Ik heb de Jacobs (Tuur Jacobs), de “Jokke” (zijn roepnaam), op de bus gezien.
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.