Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
het gebruik van het bepaald lidwoord “de” voor een mannelijke persoonsnaam – eigennaam
(in de Kempen ook voor een vrouwelijke persoonsnaam)
Ik heb de Jacobs (Tuur Jacobs), de “Jokke” (zijn roepnaam), op de bus gezien.
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
het gebruik van het bepaald lidwoord “de” voor een mannelijke en vrouwelijke persoonsnaam – eigennaam
Ik heb de Jacobs (Tuur Jacobs), de “Jokke” (zijn roepnaam), op de bus gezien.
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
Het gebruik van het bepaald lidwoord ‘de’ voor een eigennaam is kenmerkend voor Antwerpen, Vlaams-Brabant, …
zie Limburg, de ~, Walen, de ~, Congo, de ~
WNT bij Vlaanderen: (Zuid-Nederland) In het meervoud de Vlaanders
Ook voor persoonsnamen in Antw., Vlaams-Brabant, … zie: de
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
Het gebruik van het bepaald lidwoord ‘de’ voor een eigennaam is kenmerkend voor Antwerpen, Vlaams-Brabant, …
zie Limburg, de ~, Walen, de ~, Congo, de ~
WNT bij Vlaanderen: (Zuid-Nederland) In het meervoud de Vlaanders
Ook voor persoonsnamen in Antw., Vlaams-Brabant, … zie: de
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
met een knuppel slaan of gooien
znw. het klippelen
zie ook klippelaar
In de herfst, als de noten rijp zijn, kunnen we ze uit de bomen klippelen.
Weerspreuk: Wie veel noten kan klippelen, zal nog van de kou gaan trippelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.