Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    bobijn
    (de ~ (v.), ~en)

    garenklosje voor kantwerk

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): bobijn, babijne:
    Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.

    De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.

    > zie andere betekenis van bobijn

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jun 2025 11:01
    1 reactie(s)

    nijpen
    (ww. neep, heeft genepen)

    (verouderd in Nederland)
    knijpen, knellen

    West-Vlaanderen: niepen

    < Middelnederlands: nipen

    vnw:
    •knijpen
    •knellen, krap zitten van schoenen en kleren

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Nevenvorm van knijpen.
    Beide woorden waren oorspronkelijk synoniem, maar uiteindelijk ontstond een betekenisverschil tussen het concrete knijpen en het overdrachtelijke nijpen (waarvan de letterlijke betekenis wel bewaard bleef in de samenstelling nijptang).

    Van Dale 2016 online: nijpen, ver­ou­derd
    knij­pen, m.n. tus­sen vin­ger en duim: iem. in de arm nij­pen
    2. BE; niet al­ge­meen knel­len: die schoe­nen nij­pen

    DS2015 geen standaardtaal

    samenstellingen: toenijpen, dichtnijpen, platnijpen, afnijpen, overnijpen, uitnijpen, samennijpen, bijeennijpen

    zie ook schoentje, waar nijpt het ~

    Hij heeft mij zo genepen dat ik er een blauwe plek aan overhoud.

    Die schoenen zijn te klein, ze nijpen aan mijn tenen.

    Sinds Trump is de handdruk ook een deel van de internationale politiek: door zijn gast bij het schudden ongeveer plat te nijpen en tegen zijn veston te trekken probeerde de bejaarde zijn status te etaleren. Tot Macron hem door had en terug neep. (Mark Coenen – demorgen.be)

    Oppositie nijpt, maar nijpt niet door – De Standaard
    Het tekort aan klaslokalen nijpt al een hele tijd. (standaard.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Jun 2025 10:17
    0 reactie(s)

    uitnijpen, een kledingstuk ~
    (uitdr.)

    wanneer iemand een nieuw kledingstuk draagt mag een ander het uitnijpen. Dit is een voorwendsel om zachtjes in de arm of de bil te knijpen (vooral vriendelijk plagend bij kinderen).

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): 4.(Brabant) Met betrekking tot aangetrokken nieuwe kleedingstukken: knijpend inwijden (waarbij ook in arm of been geknepen wordt).
    Als een kind eene nieuwe broek of een nieuwen jas aanheeft, dan nijpen zijne kameraden eens in dat kleedingstuk, zorg dragende er wat van den arm of het been bij te pakken. Dat heeten de snaken aannijpen, te Antwerpen uitnijpen, Cornelissen-Vervliet (1899).
    Als een jongen zijn eerste lange broek aan heeft, vraagt men lachend: Is ze al uitgenepen? (In Duitschland, althans in Hessen, knijpt men een kind, dat in een nieuw pak steekt, werkelijk in arm en been; want de kameraadjes zeggen dat de kleermaker er nog in zit en er uitgepitst moet worden), Foncke (1932).

    Amai, gij hebt een schoon nief broek aan: ik zal ze is rap uitnijpen !

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 05 Jun 2025 10:13
    0 reactie(s)

    spie
    (zn. v.; spieën)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Puntig toeloopend stuk land; puntig deel van een stuk land. Gewestelijk in Zuid-Nederland.

    zie ook tip

    Tussen die twee huizen in ligt nog een spie braakliggende grond.

    tripnaardenoordkaap.blogspot.be: Het is een spie land die helemaal de zee inloopt. Dus als je daar staat heb je 85 procent water rond je.

    > zie andere betekenis van spie

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Jun 2025 23:06
    0 reactie(s)

    spie
    (de ~ (v.), -ën)

    geer, puntig toelopend aangezet stuk stof

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Puntig toeloopend aangezet stuk stof. Gewest. in Zuid-Nederland.

    Godet-dress
    Spieën in een godetrok

    “Ik kan in die bloes niet meer in. Kunde gij der is spieën in zetten?” – “Zedde weer bijgekomen?”

    > zie andere betekenis van spie

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Jun 2025 23:05
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.