Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
garenklosje voor kantwerk
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
> zie andere betekenis van bobijn
(verouderd in Nederland)
knijpen, knellen
West-Vlaanderen: niepen
< Middelnederlands: nipen
vnw:
•knijpen
•knellen, krap zitten van schoenen en kleren
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Nevenvorm van knijpen.
Beide woorden waren oorspronkelijk synoniem, maar uiteindelijk ontstond een betekenisverschil tussen het concrete knijpen en het overdrachtelijke nijpen (waarvan de letterlijke betekenis wel bewaard bleef in de samenstelling nijptang).
Van Dale 2016 online: nijpen, verouderd
knijpen, m.n. tussen vinger en duim: iem. in de arm nijpen
2. BE; niet algemeen knellen: die schoenen nijpen
DS2015 geen standaardtaal
samenstellingen: toenijpen, dichtnijpen, platnijpen, afnijpen, overnijpen, uitnijpen, samennijpen, bijeennijpen
zie ook schoentje, waar nijpt het ~
Hij heeft mij zo genepen dat ik er een blauwe plek aan overhoud.
Die schoenen zijn te klein, ze nijpen aan mijn tenen.
Sinds Trump is de handdruk ook een deel van de internationale politiek: door zijn gast bij het schudden ongeveer plat te nijpen en tegen zijn veston te trekken probeerde de bejaarde zijn status te etaleren. Tot Macron hem door had en terug neep. (Mark Coenen – demorgen.be)
Oppositie nijpt, maar nijpt niet door – De Standaard
Het tekort aan klaslokalen nijpt al een hele tijd. (standaard.be)
wanneer iemand een nieuw kledingstuk draagt mag een ander het uitnijpen. Dit is een voorwendsel om zachtjes in de arm of de bil te knijpen (vooral vriendelijk plagend bij kinderen).
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): 4.(Brabant) Met betrekking tot aangetrokken nieuwe kleedingstukken: knijpend inwijden (waarbij ook in arm of been geknepen wordt).
Als een kind eene nieuwe broek of een nieuwen jas aanheeft, dan nijpen zijne kameraden eens in dat kleedingstuk, zorg dragende er wat van den arm of het been bij te pakken. Dat heeten de snaken aannijpen, te Antwerpen uitnijpen, Cornelissen-Vervliet (1899).
Als een jongen zijn eerste lange broek aan heeft, vraagt men lachend: Is ze al uitgenepen? (In Duitschland, althans in Hessen, knijpt men een kind, dat in een nieuw pak steekt, werkelijk in arm en been; want de kameraadjes zeggen dat de kleermaker er nog in zit en er uitgepitst moet worden), Foncke (1932).
Amai, gij hebt een schoon nief broek aan: ik zal ze is rap uitnijpen sè!
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Puntig toeloopend stuk land; puntig deel van een stuk land. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
zie ook tip
Tussen die twee huizen in ligt nog een spie braakliggende grond.
tripnaardenoordkaap.blogspot.be: Het is een spie land die helemaal de zee inloopt. Dus als je daar staat heb je 85 procent water rond je.
> zie andere betekenis van spie
geer, puntig toelopend aangezet stuk stof
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Puntig toeloopend aangezet stuk stof. Gewest. in Zuid-Nederland.
“Ik kan in die bloes niet meer in. Kunde gij der is spieën in zetten?” – “Zedde weer bijgekomen?”
> zie andere betekenis van spie
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.