Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    piet
    (de ~ (m.), ~en)

    snottebel, snottepiet, snotpiet

    zie ook neuskeutel

    Iemand de pieten uit zijn neus halen (hem tot op zijn hemd uitvragen).

    Gij gaat mij de pieten niet uit mijn neus halen, gij! (van mij zult ge niks vernemen)

    > zie andere betekenissen van piet

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 25 Aug 2018 00:18
    0 reactie(s)

    piet
    (de ~, man. zelfst. nw. geen meerv.)

    chance, tap, buzze
    zie ook piet hebben

    Piet! Ik was just weg toen de smurfen begonnen met de parking te controleren.

    > zie andere betekenissen van piet

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Aug 2018 00:11
    0 reactie(s)

    piet
    (zn. m. -en)

    vogel
    meestal verkleinvorm en kindertaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT):
    Benaming voor een vogel, soms ook bepaaldelijk voor een kanarievogel. Zoowel in de algemeene als in de kindertaal. De naam zal wel ontleend zijn aan het geluid dat de vogel maakt.
    Kom hier, piet, ga maar op mijn hand zitten. poëem WNT
    Onze piet is gaan vliegen, Cornelissen-Vervliet (1899)
    Het pieteken eten geven, Ald.

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook pietevogel

    Sebiet gaan we brood strooien voor de pietekes.

    > zie andere betekenissen van piet

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 25 Aug 2018 00:10
    2 reactie(s)

    piet
    (de ~ (m.), ~en)

    snottebel, snottepiet, snotpiet

    zie ook neuskeutel

    Iemand de pieten uit zijn neus halen (hem tot op zijn hemd uitvragen).

    Gij gaat mij de pieten niet uit mijn neus halen, gij! (van mij zult ge niks vernemen)

    > zie andere betekenissen van piet

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Aug 2018 00:09
    0 reactie(s)

    piet
    (de ~, (m.), -en)

    regenworm, pier

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Pier, aardworm.
    Gewestelijk, b.v. in de Antwerpsche Kempen en een deel van Brabant.
    De hinnen vangen pieten, Cornelissen-Vervliet (1899)
    De grond zit hier vol pieten, Ald.

    zie ook: piering, pirling, pielewuiter
    terik, tetting, tettienk
    Hageland: piët

    Als ’t regent, komen er veel pieten uit de grond.

    Als kiekens op de grond stampen dan komen de pieten naar boven.

    > zie andere betekenissen van piet

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 25 Aug 2018 00:08
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.