Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) handelaar
< Fr. ‘commerçant’
zie ook: commerce
2) ook iemand die steeds/goed over prijzen en geld onderhandelt:
1) De commerçant probeerde me een stofzuiger te verkopen.
2) Het is een echte commerçant. Toen hij zijn nieuwe auto kocht pitste hij eerst van de prijs af en wist er dan nog een aantal opties voor niks bovenop te krijgen.
spetten, spatten, spetteren
maar ook zn. (v. ~en): spat
Als ge spek bakt doet ge best ne voorschoot aan tegen het spetsen.
Die flauwe plezante doet niet liever dan door de plassen te rijden en de voetgangers nat te spetsen.
Als ge de frieten in de frietpot doet moet ge het scheel er rap opzetten tegen de spetsen.
spetten, spatten, spetteren
maar ook zn. (v. ~en): spat
Als ge spek bakt doet ge best ne voorschoot aan tegen het spetsen.
Die flauwe plezante doet niet liever dan door te plassen te rijden en de voetgangers nat te spetsen.
Als ge de frieten in de frietpot doet moet ge het scheel er rap opzetten tegen de spetsen.
spetten, spatten, spetteren
maar ook zn. (v. ~en): spat
Als ge spek bakt doet ge best ne voorschoot aan tegen het spetsen.
Die flauwe plezante doet niet liever dan door te plassen te rijden en de voetgangers nat te spetsen.
Als ge de frieten in de frietpot doet moet ge het scheel er rap opzetten tegen de spetsen.
kaartwedstrijd
Zaterdag, kaarting manillen in het Volkshuis. Inleg: 2 euro.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.