Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
morsepot, iemand die heel den tijd loopt te smossen
vnw: knoeipot, kliederaar
Diederik, smospot, leert nu eens fatsoenlijk eten!
Rica krijgt van Tom de bijnaam: ‘de grootste smospot ter wereld.’ (vrt.be)
Tompie Van Saet (tourmanager Triggerfinger) «Lange Polle (bassist Triggerfinger, red.) is een beetje een smospot, om het zachtjes uit te drukken (humo.be)
clubbroodje, gewoonlijk met kaas en hesp, sla, tomaat, ei en veel mayonaise
vnw: broodje belegd met sla, tomaat, ei, mayonaise, ham en/of kaas
zie smoske
Voor mij ne smos en ne limenaad!
Ne smos mé preparé.
‘Chris Lust Graag Ne Smos’ is de naam van een nieuwe band.
> zie andere betekenis van smos
misten
vnw: het smoort: het mist
zie ook smoor, smoorachtig
Het is nog maar augustus en het heeft ’s morgens boven de open velden al gesmoord.
> andere betekenissen van smoren
roken
vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken
in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.
Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot
> andere betekenissen van smoren
Frank doet megawazig als hij smoort.
“V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896
Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.