Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    smospot
    (de ~ (m.), ~ten)

    morsepot, iemand die heel den tijd loopt te smossen

    vnw: knoeipot, kliederaar

    Diederik, smospot, leert nu eens fatsoenlijk eten!

    Rica krijgt van Tom de bijnaam: ‘de grootste smospot ter wereld.’ (vrt.be)

    Tompie Van Saet (tourmanager Triggerfinger) «Lange Polle (bassist Triggerfinger, red.) is een beetje een smospot, om het zachtjes uit te drukken (humo.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 22 Mar 2025 05:53
    0 reactie(s)

    smos
    (de ~ (m.), ~sen)

    clubbroodje, gewoonlijk met kaas en hesp, sla, tomaat, ei en veel mayonaise

    vnw: broodje belegd met sla, tomaat, ei, mayonaise, ham en/of kaas

    zie smoske

    Voor mij ne smos en ne limenaad!

    Ne smos mé preparé.

    ‘Chris Lust Graag Ne Smos’ is de naam van een nieuwe band.

    > zie andere betekenis van smos

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 22 Mar 2025 05:51
    1 reactie(s)

    smoren
    (ww. smoorde, gesmoord)

    misten

    vnw: het smoort: het mist

    zie ook smoor, smoorachtig

    Het is nog maar augustus en het heeft ’s morgens boven de open velden al gesmoord.

    > andere betekenissen van smoren

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 22 Mar 2025 05:50
    0 reactie(s)

    smoren
    (ww. smoorde, gesmoord)

    roken

    vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken

    in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.

    Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot

    > andere betekenissen van smoren

    Frank doet megawazig als hij smoort.

    “V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896

    Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 22 Mar 2025 05:49
    4 reactie(s)

    smoor
    (zn. m.)

    rook, damp

    vnw:
    •mist, nevel, damp
    •rook

    Van Dale 1995: gew.

    Als ge een cafe vol smoor binnenkomt, is ’t alsof ge aan nen assenbak riekt.

    Als de smoor uit den teut van de moor komt dan kookt het water.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 21 Mar 2025 20:33
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.