Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Het onderzoek van Smisdom is zeker interessant. Langs de andere kant zijn er wel opmerkingen te maken. Bv. over de methodiek: Zij presenteerde de betreffende woorden in een zin, een context, en vroeg dan de geënquêteerde om een score te geven:
1 = ik ken het niet
2 = ik kom het weinig tegen
3 = ik kom het tamelijk weinig tegen
4 = neutraal
5 = tamelijk vaak
6 = vaak
7 = heel vaak
Ten eerste is ‘tegenkomen’ nog wat anders dan ‘gebruiken’. En anderzijds kan die context wat misleidend werken.
Ik vond dat nogal frapant bij geldomhaling.
De zin was:
Op zaterdag 10 november beginnen vrijwilligers om 9 uur aan de jaarlijkse geldomhaling.
Als ge dat leest is dat een heel normale zin en zoudt ge rap geneigd zijn om te zeggen dat ‘geldomhaling’ een (veel) voorkomend woord is. Maar als ze ‘geldophaling’ geschreven had, was het resultaat misschien wel hetzelfde geweest.
In ieder geval zijn er voor beide woorden weinig (minder dan 100) googlementen. Dus ze klinken/lezen wel normaal, maar ze worden alleszins weinig ‘geschreven’ (op het internet toch, en daar zit de gedrukte pers toch ook al tussen). Of ze weinig gesproken worden, weet ik niet.
uitspraak zal eerder ééneenhalf zijn (zoals bv. ook uitspraak viereentwintig).
Ik heb dat woord pas leren kennen toen Michel Wuyts het regelmatig gebruikte in zijn koerscommentaren: de renners dwarsen de weg…
Ik had het uit VD. Geen garantie natuurlijk, maar ook de bronnen die gij opgeeft:
Opzoeken: monkelen
monkelen
glimlachen grijnslachen, meesmuilen
Gevonden op http://www.woorden-boek.nl/woord/monkelen
MONKELEN
1) Fijntjes lachen 2) Glimlachen uit genoegen of spot 3) Heimelijk lachen 4) Lachen 5) Verholen lachen
Gevonden op http://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/MONKELEN/1
Maar langst de andere kant zegt WNT over monkelen:
onz. en soms bedr. zw. ww. Frequentatief van Monken (zie ald. ook voor monkelen de bij kil. 1599 opgegeven bet. pruilen, mopperen, die in de levende taal ongewoon is). In noordelijke gewesten weinig bekend.
–?1. Glimlachen, meestal van genoegen, doch ook wel meesmuilen, glimlachen uit spot (zie de bo 1873).
Maria komt al nader met heur Kindje! — en allebeê monkelen naar mij! v. d. putte, Ged. 55.
Ze monkelden om ter vriendelijkst d’eene naar d’andere, stijn streuvels, Minneh. 2, 214 1903.
Ze monkelde dankbaar in zijn wezen, st. streuvels, in Vlaanderen 1, 8 . (zie ook 1, 80)
?— Oneigenlijk.
De mane monkelt door de doomen, r. de clercq, in Vlaanderen 2, 81.
De zon smelt weg doch monkelt nog een rooden avondlach al over ’t veld, a. rodenbach, in verriest, Vl. K. 1, 102.
?2. Knabbelen, kauwen aan iets dat men eet.
Ay lieve, blijft in stadt: Laet hier u roockt-vleys sieden En monckelt hier noch wat, bredero 3, 268 161..
Men water-tant op gele peen, Sy wekken lust tot monkelen, oudaan, Poëzy 2, 127.
3. Moffelen, mollen, vrijen: zie Samenst.
Gezien de opmerking over in ‘het noorden weinig bekend’ en de eerder VL voorbeeldbronnen kan het inderdaad misschien blijven staan.
Ook tussen mensen:, i.h.b. innig kussen, betasten, …
Dat koppel geneert zich voor niks: ze lagen daar te prossen in de zetel terwijl de rest van het gezelschap deed of er niks aan de hand was.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.