Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
rolluik
In Antw. stad is een blaffetuur onzijdig en uitsluitend een rolluik, d.i. een afsluitbaar vlak, gemaakt van aan elkaar gehechte latjes, die met een blaffetuurlint kunnen opgetrokken of neergelaten worden voor een deur of raam.
Ook het orgelklavier en een secretaire (meubel) kunnen met dit soort luik afgesloten worden (zonder lint, zelf trekken aan het luik). Vooral Engelse vans hebben soms eenzelfde afsluitsysteem.
Als de blaffeturen toe zijn, is de slaapkamer goe donker.
(Antw.) Vergeet het blaffetuur niet af te laten. Dan moet ge niet zo hard stoken.
Als een versleten blaffetuurlint breekt, dondert het hele blaffetuur naar beneden.
rolluik, of luik dat voor de venster kan worden gedraaid, vensterluik
zie ook: rollen
WNT:
Waarschijnlijk van Romaanschen oorsprong
Thans nog in Oost- en West-Vlaanderen: een vensterblind dat naar binnen opengaat. De Bo (1873)
ook in Brabant is het een vensterluik, vensterblind (Corn.-Vervl.)
Etymologie van dit woord: “blaf” kan verwijzen naar het (oud)duits “bleek” (blaß)- , “tur” is een deur. In vroegere tijden werden perkamenten luikjes aangebracht voor de vensters om het zonlicht of de tocht tegen te houden. Het perkament had een bleke, vale kleur. Vandaar de combinatie blaf-tuur, nl. oorspr. een bleek deurtje. Nu verwijst het naar de luiken voor een venster. Deze hebben eveneens de vorm van een deur. In Nederland noemt men dit “shutters”.
En vergeet de blaffeturen niet dicht te doen als het donker wordt.
De blaffetuurs zijn open, de zon knuffelt mij met haar warme stralen.
Doet die blaffetuur eens dicht, anders word ik morgen te vroeg wakker door het licht.
In de zomer sluit ik meestal mijn blaffeturen. (Occitane, 20 okt 2014)
voltooid deelwoord van verrekken
SN: verrekt
taaltelefoon.be: ‘In België en het zuiden van Nederland hoor je ook wel een onregelmatige vervoeging van rekken en verwante werkwoorden: Zij rok zich uit; Het geduld van het publiek werd flink gerokken; Hij heeft een spier verrokken; Het elastiekje is helemaal uitgerokken.’
vgl. gerokken
De Jean is gisteren niet komen werken. Zijn arm verrokken. Zegt em, he. Volgens mij is ’t van te veel pinten te pakken.
fig.: dat zou spectaculair zijn, dat zou nooit gezien zijn
Geeft meestal aan dat iets moeilijk denkbaar is.
in prov. Antw.: ‘daar zal veel volk komen naar zien’
zie ook zien, daar zullen er veel naar komen ~
De Jean gaat zelf zijn huis bouwen. Daar gaat veel volk naar komen kijken, die mens heeft van zijn leven nog nooit twee stenen op elkaar gezet.
Ik ben er zeker van dat ik dat nooit zal doen of dat iets niet zal gebeuren.
zie ook volk, daar gaat veel ~ naar komen kijken
Ikke trouwen met dat pisserke van den Achterhoek? Daar zullen er veel naar komen zien!
Den Herman te voet naar Santiago? Daar zullen er veel naar komen zien!
voltooid deelwoord van verrekken
SN: verrekt
taaltelefoon.be: ’In België en het zuiden van Nederland hoor je ook wel een onregelmatige vervoeging van rekken en verwante werkwoorden: Zij rok zich uit; Het geduld van het publiek werd flink gerokken; Hij heeft een spier verrokken; Het elastiekje is helemaal uitgerokken. ’
vgl. gerokken
De Jean is gisteren niet komen werken. Zijn arm verrokken. Zegt em, he. Volgens mij is’t van te veel pinten te pakken.
voltooid deelwoord van ‘rekken’, hetwelk historisch ‘gerekt’ zou moeten zijn. De vorm ‘gerokken’ is een geval van dissociatie.
taaltelefoon.be: "In België en het zuiden van Nederland hoor je ook wel een onregelmatige vervoeging van rekken en verwante werkwoorden: Zij rok zich uit; Het geduld van het publiek werd flink gerokken; Hij heeft een spier verrokken; Het elastiekje is helemaal uitgerokken. "
Als ge twee weken lang een rekker opspant, dan wordt hij heeltegans uitgerokken.
voltooid deelwoord van verrekken
SN: verrekt
taaltelefoon.be: ’In België en het zuiden van Nederland hoor je ook wel een onregelmatige vervoeging van rekken en verwante werkwoorden: Zij rok zich uit; Het geduld van het publiek werd flink gerokken; Hij heeft een spier verrokken; Het elastiekje is helemaal uitgerokken. ’
De Jean is gisteren niet komen werken. Zijn arm verrokken. Zegt em, he. Volgens mij is’t van te veel pinten te pakken.
voltooid deelwoord van verrekken
SN: verrekt
De Jean is gisteren niet komen werken. Zijn arm verrokken. Zegt em, he. Volgens mij is’t van te veel pinten te pakken.
aanspreking gericht tot iemand die een tournee geeft
Alle schol dan eh, Mijnheer Gevers!
Ik ben er zeker van dat ik dat nooit zal doen of dat iets niet zal gebeuren.
Ikke trouwen met dat pisserke van den Achterhoek? Daar zullen er veel naar komen zien!
Den Herman te voet naar Santiago? Daar zullen er veel naar komen zien!
Ik ben er zeker van dat ik dat nooit zal doen of dat iets niet zal gebeuren.
Ikke trouwen met dat pisserke van den Achterhoek? Daar zullen er veel naar komen zien!
Den Herman te voet naar Santiago? Daar zullen er veel naar komen zien!
“Lepelen” verwijst in het vroegere Gents dialect naar het bedrijven van overspel.
In de Antwerpse Lepelstraat werd er vroeger ferm gelepeld. Het was immers een beruchte hoerenbuurt.
raar aankleden: niet de juiste maat, uit de mode, niet volgens het seizoen, enz.
ook: de juiste kleren, maar bv. het hemd half uit de broek, verkeerd geknoopt, trui achterstevoren of binnenstebuiten aan e.d.
zie ook aantoortelen, aanstoten, aantujetelen
Die gast was aangetakeld van de kapel.
“Wie takelt oe zoo aardig aan?”
“Den bèdelèèr dieën hier aan de deur kwam, was wonderlijk aangetakeld. (Corn.-Vervl. 1899-1906)
(zich) op een bedenkelijke manier aankleden
zie ook aantoortelen, aantakelen aantujetelen
ook in de prov. Antw.
Hebt ge Nadia gezien ? Die is vandaag nogal aangestoten, he.
Ocharme, dat schaapke is weer aangestoten door haar moeder.
u slordig of onverzorgd aankleden
zie aantoortelen aanstoten aansingelen
Ons Mit liep er weer zo aangetujeteld bij, ik geloof echt dat ze kinds aan het worden is.
zw. ww. kleden of aankleden; in de zin van slecht gekleed (getoorteld)
in Antw.: aantakelen
zie ook aanstoten aansingelen aantujetelen
Je had moeten zien zoals hij er aangetoorteld bijliep.
Paardenzadel aansingelen,maar bij deze in de zin van hoe iemand erbij gekleed loopt.
zie ook aantoortelen
Oe zie je hie nu were angesingeld?Azo gok ik nie mé je mee!
Hoe ben jij nu weeral aangekleed?Zo ga ik met jou niet mee!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.