Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
Zakdoek. Ongeveer zoals het Haspengouwse maalplag, maar dan met een k.
Hebste geine maalplak?
rokkostuum, pinguïnkostuum, kostuumvest met uitlopende punten
synoniemen: pitteleer, billekletser, kontenkletser, kontekletser
< etymologie: Frans, 18e eeuw: pet-en-l’air = letterlijk: wind in de lucht. De pet-en l’air was een damesvestje tot onder de poep.
Voor de Karel zijn trouw moesten we allemaal in pitteleir komen.
Het goed kunnen uitleggen. Niet alleen in het Maasland, ook in de Mijnstreek en de Kempen gebruikt men dit woord
Staat ge weer te muilen? Ge hebt nog niet gezwegen.
(dialect: stees te wier te moelen? de hebs nog nie gezwege.)
Het goed kunnen uitleggen. Niet alleen in het Maasland, ook de Mijnstreek en de Kempen gebruikt dit woord
Staat ge weer te muilen? Ge hebt nog niet gezwegen.
(dialect: stees te wier te moelen? de hebs nog nie gezwege.)
rokkostuum, jas met zwaluwstaart,
zie synoniemen bij pitteleir
De begrafenisondernemer draagt een kontenkletser.
rok, jas met zwaluwstaart
zie synoniemen bij pitteleir;
niet te verwarren met billenkletser
De dirigent liet de panden van zijne billekletser zwaaien, toen hij voor het publiek applaus boog.
pandjesjas
zie synoniemen en etymologie bij pitteleir
Nog ’s de dirigent in pitteleer die buigt voor het publiek.
rokkostuum, pinguïnkostuum, kostuumvest met uitlopende punten, zie ook pitteleer, billekletser, kontenkletser, kontekletser
< etymologie: Frans, 18e eeuw: pet-en-l’air = letterlijk: wind in de lucht. De pet-en l’air was een damesvestje tot onder de poep.
Voor de Karel zijn trouw moesten we allemaal in pitteleir komen.
een persoon die klippelt of met een knuppel noten uit een boom slaagt.
Het is genoeg voor vandaag klippelaartje. Klippelt morgen nog maar wat verder. We moeten de noten nog uit de sloesters halen.
met een knuppel slaan of gooien
znw. het klippelen
zie ook klippel, klippelaar
In de herfst, als de noten rijp zijn, kunnen we ze uit de bomen klippelen.
knuppel, een stuk hout om mee te kloppen
WNT: klippel: bijvorm van kluppel, klepel
Oost-, West-en Zeeuws Vlaanderen, Noorderkempen en andere delen van Vlaams Brabant en wellicht nog elders.
Met een klippel kunnen we de noten uit de boom klippelen.
ontbolsteren van een noot
zie sloesteren
Oudere mensen kennen het woord sloester nog perfect en ze deden het vroeger zelf nog wel: een noot ontsloesteren. (Waaskrant.be)
ontbolsteren van een noot
zie sloesteren
Oudere mensen kennen het woord sloester nog perfect en ze deden het vroeger zelf nog wel: een noot ontsloesteren. (Waaskrant.be)
de noten ontdoen van hun bolster
zie ook sloester, ontsloesteren
Van noten sloesteren, krijgt ge vuile handen.
Een afleiding is ook ‘sloesteren’ in de zin van ‘noote sloesteren’ wat gewoon betekent ze ontdoen van hun bolster. (Waaskrant.be)
notenbolster, de groene bast van een noot, pel van een (okker)noot.
synoniem: slosse
WNT: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
> Mnl. sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met ndl. snuisterij. Kil. en Plant. geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt, houwaert, Lusth. d. M. 1, 136 (1582)
- Gij neemt de sloester voor de pit; Komt hier, en leert, eer gij wilt schrijven, Wat in het hart der Belgen zit, j. v. rijswijck 1, 272.
- Die groen schorsse oft sloesteringhe van noten, Receptenb.2 9. (Een nieu playsant hoofken van recepten. Thantwerpen, Jan Roelants, 1551. 8° (39 bll.).
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
Ache die nooten u:t ulder sloesters düt, si doaër krijchde vu:l â:nde va zi.’ (Als ge die noten uit hun bolsters doet, zie daar krijf-ge vuil handen van, zie)
de plaaster van een muur afhalen tot op de blote muur
VD online: gewestelijk: afbikken
In de living gaan ze 1 van de dagen de plaaster van de muren pellen en daarna terug plekken.
huidschilfer, hoofdroos
zie ook pellekes
VD2013 online: gewestelijk, in ’t meervoud en in de verkleinvorm
Ik weet dat ge er niks kunt aan doen, maar het is geen zicht: die pellekens op de revers van uw kostuum.
notenbolster, de groene bast van een noot
synoniem: slosse
WNT: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
> Mnl. sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met ndl. snuisterij. Kil. en Plant. geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt, houwaert, Lusth. d. M. 1, 136 (1582)
- Gij neemt de sloester voor de pit; Komt hier, en leert, eer gij wilt schrijven, Wat in het hart der Belgen zit, j. v. rijswijck 1, 272.
- Die groen schorsse oft sloesteringhe van noten, Receptenb.2 9. (Een nieu playsant hoofken van recepten. Thantwerpen, Jan Roelants, 1551. 8° (39 bll.).
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
krabben, prutsen aan iets
uitspraak: koter’n
zie ook keuteren
regio Waregem
Wa zitte gij doar oltijd voort te koter’n aan die stove?
(‘Wat zit jij daar toch te prutsen aan die kachel?’) (gavergids.be)
een onverzorgde man
regio: Waregem
Een Belgische vriendin noemt de mannelijke variant van een vettige, slonzige vrouw, een sloestie. (supervisionair.nl)
Ne froaie (fraai) sloestie en ’n vuile grèttote. (een onverzorgde man en een vuile spotzieke man.) (gavergids.be)
Ee je gister’n dink gezien ip ’n teevee mee zijn lang ‘oar en zijn ‘imde op’n? ’t Woa lijk ne sloestie! (‘Heb je gisteren dinges gezien op TV, met zijn lang haar en zijn hemd helemaal open? Hij was zo onverzorgd!’) (gavergids.be)
Onslow uit de serie ‘Schone Schijn’ is ne sloestie.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.