Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
(verouderd in Nederland)
weddenschap
Woordenboek der Nederlandsche Taal: weddingschap: Hetzelfde als weddenschap.
We hielden een weddingschap wie de koers zou winnen.
“Weddenschap versus weddingschap
‘Kindjes’, jullie hebben gelijk! Tegenwoordig zegt men ‘weddenschap’ en niet ‘weddingschap’ zoals ik onlangs schreef.
Maar ‘weddingschap’ is nog niet echt fout hoor! Alleen een beetje verouderd. Maar dat ben ik ook; al hoor ik dat niet graag!” (uit een blog)
bakkebaarden
Woordenboek der Nederlandsche Taal: fassen. Uit frans faces. Mogelijk uit frans face (enkelvoud) in een verouderde betekenis `zijkant van het gezicht’
Bakkebaarden. Gewestelijk in Vlaams-België.
“Onze Jan placht een baard te dragen, doch nu heeft hij slechts nog fassen”, Schuermans (1865-1870).
“Zijn fassen laten staan”, Cornelissen-Vervliet (1900).
Kempen: fassen, fasjen
prov. Antw.: fasjen, ook fabriezen
Hageland: fabrissen
Antwerps idioticon (1899): fas (vr.)
West-Vlaams idioticon (1873): fasse (vr.)
zie ook fabré
Met zulke fassen zag hij er uit als Elvis Presley.
een vrouw die veel kletst, vaak pejoratief in de zin van kwaadsprekend
Woordenboek der Nederlandsche Taal: lameer
In Zuid-Nederland een naam voor eene vrouw die haar tijd met babbelen verbeuzelt. Mag men er het frans la mère als benaming voor een vrouwtje uit de volksklasse in zien?
Afl. Het kan zijn dat het reeds door Kiliaan (1588) vermelde werkwoord lameren, den tijd met babbelen verdoen, eene afleiding is van het znw., maar ook het omgekeerde kan het geval wezen. Van het werkwoord bestaan de afleidingen gelameer, lameerderij.
Van Dale 2013 online: gewestelijk
ook in de Kempen
Wat een lameer is die Marie, ze staat de hele morgen te lameren met Jeannine…
sering
< Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij kruidnagel: Oneigenlijk als benaming voor andere bloemen, blijkbaar zoo genoemd omdat zij op de Cariophyllus aromaticus gelijken; en wel ten Zuiden van den Moerdijk voor de Sering, Syringa vulgaris
zie synoniemen bij jozemien
De kruidnagels stonden vroeg in bloei dees jaar. Wij hebben er lila aan onze boom staan, de geburen witte.
willen
Vooral in negaties en vragende vormen?
bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Vrijheid, vergunning tot iets hebben, mogen; thans nog wel in Z.-N.
Behoeven; vooral gewoon in zinnen met eene ontkenning; in een bepaald geval iets (niet) noodig hebben, (niet) verplicht er toe zijn. In Z.-N. nog gewoon.
Moete gij melk in uw koffie (hebben)?
Nee, ik moet geen koffiekoeken hebben, ik eet liever een boke met heps.
willen
Vooral in negaties en vragende vormen?
bron Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Vrijheid, vergunning tot iets hebben, mogen; thans nog wel in Z.-N.
Behoeven; vooral gewoon in zinnen met eene ontkenning; in een bepaald geval iets (niet) noodig hebben, (niet) verplicht er toe zijn. In Z.-N. nog gewoon.
Moete gij melk in uw koffie (hebben)?
Nee, ik moet geen koffiekoeken hebben, ik eet liever een boke met heps.
hoorndol, razend, knettergek
Van Dale 2016 online: BE; niet algemeen
NL-SN: hoorndol
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: hoorndol
HOORNDUL; daarnaast (door eene onjuiste etymologie) in Z.-Ndl. OORENDOL, OORENDUL
1. Eigenlijk, van hoornbeesten. Verwoed, razend, kolderig, zoodat zij (de menschen enz.) met de hoorns aanvallen; naar men meent of meende, ten gevolge van eene aandoening in de hoorns.
‘De koe wierd hoorndul’ Joos (1900-1904).
2. Bij vergelijking. Van menschen. Woedend.
zie ook: horendol, ergens ~ van worden
orendul
Ik word hoorndul van dat jonk! Geen second zit dat stil.
Boemboemmuziek tot een stuk na middernacht: om ho-ren-dul te worre!
haastig, ijlings, in allerijl
Van Dale 2016 online: BE, verouderd
vgl. vierkappens; vierklauws
Ziende dat hij achtervolgd wier’, begost hij vierklauwens te loopen. (citaat uit Woordenboek der Nederlandsche Taal)
(Antwerpen) Onnoozele vrouw. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
ook: teutebel
Van Dale 2016: “niet” algemeen in deze betekenis,
daarnaast ook “slordige vrouw” of “kruisnet” (visserijterm)
Nichtje was een spinnewiel: De domme teutebel, Had voor de kunst maar geene ziel; Doch, voor de centen wel. (Jan v. Rijswijck)
Een totebel van e meisken (beide voorbeelden uit Woordenboek der Nederlandsche Taal, totebel)
Maar zelfs van te voren krijgt Elles al ruzie met haar neefje Joost. Hij noemt haar ‘totebel’. Wat kunnen anderen vervelend zijn! (2dehands.be )
tijdelijk
werd/wordt waarschijnlijk meer gebruikt in Vl. dan in Ned.
in Nederland: provisorisch
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: provisoir
bnw.
Klemtoon op oir (uitspr. oor of op zijn fransch). Uit frans provisoir. Voorloopig. Slechts zelden gebezigd.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1943.
Hij heeft zijn dak na de storm provisoir gedicht.
tornmesje
altijd als verkleinwoord gebruikt
zie ook vlimmesje
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij vlim:
Mogelijk een variant van vim naast vin. Het woord is thans alleen in Zuid-Nederland bekend.
Een vlimmeke wordt gebruikt om stiksels los te halen bij het naaien of het retoucheren van kledij.
last, moeite
(etymologie is onduidelijk: zie Woordenboek der Nederlandsche Taal, onder “rooi” (II) ; zie Middelnederlandsch Woordenboek, onder “roy” (I) )
Zo’n groot stuk vlees: hij kreeg het maar met rooi op !
onkruid verwijderen, wieden
Lokale uitspr. (Bilzen) gèèë (zelfde uitspr. als zèèë, wèèë, drèèë); het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt echter geen verouderde of regionale Nederlandse vorm ‘gaaien’, wel ‘geien’, ter zijde trekken; mogelijk gewoon een verbastering van “wieden” (heeft als bijvormen wie(ë)n, wee(d)en, wai(d)en, cf. Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Grampeir ès on ’t gèèë èn den hoëf aater (grootvader is achter, in de tuin, onkruid aan het wieden)
onkruid verwijderen, wieden
Lokale uitspr. (Bilzen) gèèë (zelfde uitspr. als zèèë, wèèë, drèèë); het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt echter geen verouderde of regionale Nederlandse vorm ‘gaaien’, wel ‘geien’, ter zijde trekken; mogelijk gewoon een verbastering van “wieden” (heeft als bijvormen wie(ë)n, wee(d)en, wai(d)en, cf.Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Grampeir ès on ’t gèèë èn den hoëf aater (grootvader is achter, in de tuin, onkruid aan het wieden)
de hele tijd
zie ook alsan
Je was weer heelsan aan ’t zagen. (Hij was weer de hele tijd aan het zagen.)
uitspraakvariant van “zeiker” of “zeeker” (paardenbloem)
ook /zjikre/ uitgesproken
zie ook pisbloem voor meer synoniemen
In het Woordenboek der Nederlandsche Taal staat wel bij zeiker:
ZEEKER:
4. In oneig. toep. op vruchten en planten.
a. (W.-Vl. en Z.-Holl.) Soort van pruim.
b. (Vl.-België en Z.-Bev.) Volksche ben. voor de paardenbloem.
Gjil oes ges stoat vul mé zjikers.
(Al ons gras staat vol met paardenbloemen.)
pijl
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij piel: Gewestelijke bijvorm van Pijl, met de dialectische uitspraak van oude î. Van latijn pilum.
Voor de wedstijd boogschieten mocht elk 10 pielen afschieten op de liggende wip.
> zie andere betekenis van piele
vuile slordige vrouw
uitspraak /vule poere/
herkomst: in Vlaams België — gewoonlijk in den vorm poere — een naam waarmee een kat wordt geroepen; vervolgens ook in het algemeen een naam voor een kat. (Woordenboek der Nederlandsche Taal); “vuile poere” betekent dus waarschijnlijk zoveel als “vuile poes”; “poes” is vaak een negatieve benaming voor een vrouw
Vette haren, slordige kleren die nooit gewassen worden, een raam met gescheurde gordijnen en een voordeur die haast niet open kan door de rommel die er achter ligt, wel als daar geen vuile poere woont?
vuile slordige vrouw
uitspraak /vule poere/
herkomst: in Vl. België — gewoonlijk in den vorm poere — een naam waarmee een kat wordt geroepen; vervolgens ook in het algemeen een naam voor een kat. (Woordenboek der Nederlandsche Taal); “vuile poere” betekent dus waarschijnlijk zoveel als “vuile poes”; “poes” is vaak een negatieve benaming voor een vrouw
Vette haren, slordige kleren die nooit gewassen worden, een raam met gescheurde gordijnen en een voordeur die haast niet open kan door de rommel die er achter ligt, wel als daar geen vuile poere woont?
steeds opnieuw, voortdurend, steeds
uitspraak: assan, oalsan, ossan, olsan
Woordenboek der Nederlandsche Taal: alsaan
— ALSAN, ALSANS —, bijw. Uit als en aan (met -s). Alleen in Zuid-Nederland, inzonderheid in het Westvlaamsch (zie voor de vele vormen De Bo (1873)).
Die nieuwe potplant valt alsan om.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.