Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
autocoureur
vnw: in België ook: autocoureur, autorenner, motorcoureur
vgl. autopiloot; motorpiloot
Een formule 1-piloot moet een ijzersterk gestel hebben.
“(…) maar niemand wist dat de piloot die dag afspraak had met de … dooood!” Will Tura, Arme Joe
uitspraakvarianten van “paard”
uitspraak met zware e
etymologie zie peerd
Antwerpen: peird, perdje
Hageland: peid
Herentals: pjeid, pjedje
Leuven: pjeid
Lier: peird, perdje
Scheldeland: pojeid
Wij hebben met ons huifkar en ons peird een toertje gemaakt.
kikker
veus > verbastering van vors
Als kind ging ik altijd kikveussen vangen in de beek en de kikkerdril nam ik ook mee, in emmers, tot grote ergernis van m’n moeder. Als de dikkopjes dan uitkwamen, ging ik alles netjes terugzetten in de beek.
brutaal, vrank, stout
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij Assurant: in de volkstaal geworden tot ASTRANT (met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen —, Een woord dat men in het Nederlandsch heeft afgeleid uit assurantie, den verhollandschten vorm van frans assurance, in den zin van vrijmoedigheid; het Fransch zegt niet assurant, maar assuré.
Van Dale online 2018 niet algemeen onbeschroomd, zelfverzekerd
zie ook: strant, astranterik
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
(ook smeuzen)
pletten met en vork, dedderen
Brugge: smoezen
Roeselare: smeuzen
De Bo, L. (1873). Westvlaamsch Idioticon.
SMOEZEN, smoesde, gesmoesd, b.w. Tot moes pletteren. Gekookte aardappels met eene vork smoezen. Zijn overreden been was gesmetterd en gesmoesd.
- o.w. In moes zijn. Die pruimen zijn zoo rijp dat ze smoezen.
- Ook Smeuzen.
Voor de kleine kinderen moest ik altijd de patatten smoezen en met de groenten mengelen.
gek
Van Dale 2013 online: dwaas, gek. Synoniem: krankzinnig
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Niet (meer) beschikkend over zijn verstandelijke vermogens; krankzinnig, gek; zwakzinnig, simpel. Vooral nog bekend in Vlaams-België.
Gij zij zot zeker?
de nacht sluipt weg de lucht verbleekt
de schimmen vluchten zwijgend
en aan de verre horizon
begint de zon te stijgen
en daar trekt uit de nevel op
de klaarte van de dageraad
met in zijn schoot geborgen
de zotte morgen
(De zotte morgen – Zjef Vanuytsel)
> andere betekenissen van zot
meid
Antwerpse Kempen: /maasse/
Zeg, ruim dat zelf eens een beetje op! Gij denkt zeker dat ik uw meise ben.
zie ook bompa
Van de vava mogen we veel meer dan van onze papa, zeker als moemoe niet in de buurt is.
verwennen, in de watten leggen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: “Bekukkelen. Teedertjes bezorgen; kloesteren, koesteren, troetelen” De Bo (1873)
Als kinderen ziek zijn, worden ze graag bekukkeld.
bij jullie
zie ook: tulders
Antw.: ba-j olle
Kempen: ba-j-elle, ba-j-ulle, ba-j-olle
De barbeque was vorig jaar tjulders. Dit jaar zal het bij ons plaats vinden.
(Antw.) Dem BBQ was veureg joar ba-j olle. Dees joar komde ba-j ongs.
gij
familiaire vorm voor gij
(Frans: tutoyeren – tu, te, toi)
Jij bent een goede jongen.
hoge hoed, een spotnaam voor de hoge zwarte hoed
vnw: hoge hoed
wnt: Stoofbuis, in grappige toepassing (evenals kachelpijp): hooge hoed.
zie ook buis, kot, hondekot en de andere definities van stoofbuis
Voor de trouw van zijn zus hadden de mannen een smoking aan en een stoofbuis op hun hoofd.
(vaak ontrond tot “in”)
ui
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: ui ( …)
Middelnederlands uyen (uden, ugen). De aangetroffen spelling (1515) oyen is mogelijk te verklaren uit invloed van frans oignon. De etymologie is onzeker: ui is waarschijnlijk een reïnterpretatie, uit het als meervoud gevoelde uien, welke vorm óf is ontstaan uit ajuin , óf rechtstreeks uit lat. unio (zooals limburgs un)
zie ook reacties
Om uw eieren met Pasen schoon bruin te verven, moet ge schalen van unnen in het kookwater doen.
morsen zie brielen
vnw:
•morsen, knoeien
•verkwisten
west-vlaams mooschen
Vele oudjes moosen met hun eten.
(wanneer oudere mensen eten, morsen ze nogal veel)
Appel + perenstroop, Luikse siroop
zie ook: poepsiroop, proes
Mijn moeder eet elke morgen poepgelei op haar boterham.
“… het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood. De term “poepgelei” wordt vooral in de Antwerpse Kempen gebruikt." (deredactie.be)
Volgens zoon Frans is het geheim van Jans ouderdom "gewoon doen, en een dagelijkse portie “poepgelei”." “Poepgelei”, oftewel “echte Luikse siroop” is een appel- en perensiroop die dient als beleg bij brood.
kikker, puit
Die peuten maken zoveel lawaai dat ik niet kan slapen.
> andere betekenis van peut
(verouderd) boterham
Van Dale 2014 online: gewestelijk
etymologiebank:
Nhd. Kanten ‘homp brood, kapje’ gaat terug op de verouderde mnl. betekenis ‘stuk brood’, via Nederlandse kolonisten in Oost-Duitsland (12e eeuw)
Middelnederlandsch Woordenboek: Cant
Stuk, brok, homp, bete. Kiliaan kant broots, j. hompe, frustum praecidaneum; gall. chanteau; angl. cantell.
Schuermans : kant is een boterham;
ook in samenstellingen: kezekant, koolkant, spijzekant en kantzak, bedelzak, alsmede de uitdrukking ‘om kanten gaan’, bedelen
wnt: Kant
Mnl. Cant, wrs van het oudfrans: cant, can; nieuwfrans: champ
dat van Keltischen oorsprong is (?)
Wao hébs dich èn z’n botrammedaus zitten haajn? Ne sjroêpkant, ne keiskant en nen derm sesies!
(Wat heb jij in je boterhammendoos zitten vandaag? Een boterham met stroop, ene met kaas, en een eindje worst.)
Ich niks as ne botterkant.
(Ik enkel een met boter besmeerde snede broods.)
dennenappel
vnw: dennenappel, sparappel
Van Dale 2013 online: gewestelijk
uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje) om het woord te beluisteren
Ga eens wat mastentoppen rapen om de stoof aan te steken.
Gooit nog es wa mastentoppen op ’t kampvuur, da knettert goed!
Die dennenbomen lieten mastentoppen vallen, die door de bewoners werden opgeraapt om hun kachel aan te steken. (pnws.be)
“Ooit was er naast de kathedraal zelfs een speciale markt met alleen maar hout, bezems en ‘mastentoppen’ voor in de kachel. " (demorgen.be)
vnw: blaar
Van Dale: blein
< 1287 ‘blaar, puist’ ~ Oudengels blegen, grondbetekenis ‘zwellen’
1. bleintje
met bloed belopen striem
a lange blaar
b niet algemeen blaar
zie ook verzamellemma geneeskunde
Toen mijn vinger geklemd geraakte, kwam er een ‘bleine’ op.
“Ik was medic van dienst. Van onderkoeling tot bleinen" (hbvl.be)
Zes jonge twintigers organiseren met hun actie ‘Een Blein voor Welzijn’ een wandeltocht voor het goede doel. (standaard.be)
Ze was bovendien ook een beetje geblesseerd door een blein aan haar hand, maar ik denk niet dat die blessure veel invloed heeft gehad op haar spel. (demorgen.be)
Leuvenaars bedwongen Mont Ventoux al lopend: “Twee bleinen en een dikke voet.” (hln.be)
> andere betekenis van blein
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.