Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande reacties zijn de laatst toegevoegde reacties op termen in ons woordenboek.
Marcus, met uw permissie heb ik er dankewel van gemaakt. Kwestie van geen dubbels te hebben.
Al maar een geluk!
Dat die twee lemma’s niet gebotst hebben op het internet! Maar Georges is de rapste.
Haha, Marcus, ik ben gewonnen ;) ’t Was om ter eerste, hé…
‘compromis à la Belge’ staat in VD, ‘Belgisch compromis’ niet.
Nochtans leert google ons:
“een compromis à la Belge”: 644
“een Belgisch Compromis”: >81.000
In mijn dorp in de A. Kempen zegden we “plus”, maar we kenden het woord “flosj” van de foorkramers.
patsj > pa?
Ik heb in Aarschot en omgeving het woord “patsj” heel dikwijls gehoord, maar daar is het een verkleinwoord van pa en betekent het dus zoveel als “papaatje”, bij uitbreiding kan “ouwe patsj” dan “oud mannetje” betekenen. Een zin zoals “Wie is diejen ouwe patsj die daar binnenkomt?” is dus best mogelijk. Zie ouwe pee.
zeer goed mogelijk
Ik vind die uitleg heel aannemelijk. Bedankt, ik heb me ruim dertig jaar lang afgevraagd waar die “Sissen” vandaan kwamen. Buiten Leuven nooit gehoord. In de A. Kempen was het scheldwoord voor de CVP “kattekoppen”, wat teruggaat op “katholiek”, maar ik denk dat dit woord volledig dood is.
Herkomst?
er is waarschijnlijk een verband met Cistje. Hierna een stukje uit:
Over Kaloten, Tsjeven en andere Cistjes
Verwensingen in 19de-eeuwse politieke teksten
Roland Willemyns en Wim Vandenbussche
(Vrije Universiteit Brussel; FWO en Vrije Universiteit Brussel
“… in deze context is ook sistjes een synoniem voor kaloot. Ci(e)stje was, i.t.t. de rest, geen outsider term, maar een naam die door de leden van de vereniging ook zelf werd gebruikt. Het was dus, zeker in hun eigen opvatting, geen scheldwoord. We vinden het nog eens in een beeldige tekst
in het liberale kiesblad Vartje Knap uit 1882:
“Maar zoo het schijnt is den heer architect … een der grootste Ciestjes die er onder de kappe des hemels bestaat, die kaarsen voor een O.L.V. beeld brand, die hij doet uitblazen als er liberalen in zijn huis komen. “
Voetnoot:
Rotsaert (1984:46) ‘de Cistjes’ was de volkse benaming voor de leden van de Aarts-broederschap van de Heilige Franciscus-Xaverius. Immers de doopnaam Franciscus werd vaak afgekort tot Francis of korter nog tot ‘Cis’.
http://homepages.vub.ac.be/~wvdbussc/kaloten.pdf
spriet
bij een damesbroek heet het geen gulp maar een ritssluiting, vooraan, opzij of soms ook achteraan.
bij het maken van een broek wordt de lengte tussen de benen, opzij en de zithoogte gemeten om een goede pasvorm te bekomen.
het kruis is waar de naden tussen de benen samenkomen.
broeken hingen vroeger nogal los, nu zit het kruis meestal heel strak
Uw treze staat open zeggen ze in de regio Leiestreek.
onbekend in de regio Leiestreek: tzin ier toten(totje) dan ze geven.
ter ere Gods
ter ere Gods: ’ t zin goe werken in de regio Leiestreek.
trage
Regio Leiestreek: tes eintje voor ip ene tegle te dansen dwz: een slow,nen tragen voor op één tegel(dicht bijeen) te dansen.
schavelingen
Goed gekend in de regio Leiestreek: Kameraad schaverlingen.
Ik dacht inderdaad ook dat dit een onderdeel van een broek was, nl. de rits.
De enige niet-Vlaamse taalpartners die wij hebben zijn Nederlanders. Zuid Afrikanen en Surinamers kom je niet dagelijks tegen. Van die Nederlanders verstaat een groot gedeelte, de Brabanders, Limburgers en Zeeuwen, zonder enige moeite de vele “typisch Vlaamse” en dus “incorrecte” vormen van taalgebruik. Een Noord-Nederlander die in een gesprek geconfronteerd wordt met “Vlaamse” woorden kan natuurlijk altijd vragen aan zijn gesprekspartner wat hij bedoelt; hij zal dadelijk uitleg krijgen. Voor een geschreven tekst kan hij de VD raadplegen, want meestal staat het er wel in en ten einde raad kan hij online het VW erop naslaan.
Omslachtig? Misschien, maar het is nog omslachtiger om meer dan een eeuw aan een stuk miljoenen Vlamingen trachten te dwingen om anders te graan praten dan ze thuis geleerd hebben. Wat is nog omslachtiger? Een andere taal leren. Nochtans slagen heel wat mensen daarin. Heel wat Nederlanders gaan er prat op dat ze zo fantastisch goed Engels praten…en dan zouden ze niet in staat zijn om een ietwat afwijkende variant van hun taal te begrijpen?
De Zuidelijke Nederlanden hebben altijd wel onder de plak van een buitenlandse heerser gezeten. De eerste officiële taal van de Vlamingen(en Brabanders en Limburgers) was het Frans waardoor de volkstaal de status van “patois” kreeg en verdere ontwikkeling tot een cultuurtaal onmogelijk werd. Geen wonder dat er tussentalen ontstaan zijn, ook al door interne migratie. De tweede officiële taal was het Nederlands van boven de Moerdijk, dat al even negatief stond tegenover taalregionalisme als het Frans.
Uit deze houding ontstond dan het taalpurisme dat vooral in de jaren vijftig en zestig opgang maakte: “Voor wie haar soms geweld aandoet”. Weet ge ‘nog, bompa? Alstublieft zeg. Men mocht niet sigaarke zeggen, men moest cigarillo zeggen. Vraag aan die bezoekende Nederlander: “Wilt ge een sigaarke bij uw drupke?” Wedden dat hij het verstaat en misschien zelfs merci zegt!
Het grote probleem dat het bestaan van een echte Nederlandse eenheidstaal in de weg staat is niet de lexicale verscheidenheid: die paar woordjes leren wel van mekaar, dat is zelfs plezant. Ook een aantal kleinere grammaticale eigenaardigheden vormen geen breekpunt: of ik “mijn eigen” was of “mezelf was” of “me was” of zelfs “mich was”… dat verstaat iedereen toch wel. Het echte probleem is het verschil in uitspraak tussen al die regio’s. Daar wordt tegenwoordig te weinig aandacht aan geschonken, ook in Nederland. Met als resultaat dat je in Amsterdam in het Engels aangesproken wordt zodra de inboorlingen daar een spraakklank ontwaren die in hun eigen Amstejdams ongebruikelijk is. Taalchauvinisme is echt geen Frans voorrecht.
Oei, Marcus, gij zijt nog strenger voor onze taaladviseur als ik :) Dat taal er aan taal een politieke dimensie zit, is waar, het engagement in de Nederlandse Taalunie getuigt daarvan. Anderzijds wordt standaardtaal zeker ook gemaakt door woordenboeken, vooral Van Dale. Voor de standaardtaalgebruikers is het zowat de bijbel. En ik hoorde nog niet lang geleden een hoofdredacteur van Van Dale zeggen dat hij geen taal maakt, maar vooral taal(gebruik) registreert. En als dat het uitgangspunt is, dan is er wel een democratisch aspect aan taal en standaardtaal.
Mijn punt is dat die taaladviseur en die hoofdredacteur een en dezelfde persoon is, Ruud Hendrickx om geen namen te noemen. En omdat ik wel geloof dat die hoofdredacteur niet blind is voor de eigenheid van het Vlaams taalgebruik vind ik het straf dat hij als taaladviseur zijn eigen zo krampachtig blijft verzetten tegen algemeen begrepen, ingeburgerde en aanvaarde woorden als quasi. Het is vanuit zijn standpunt zelfs contraproductief, want iemand die corrigerend wil optreden (zeg-niet-dit-maar-zeg-wel-dat) doet er best aan geen gedrag te vermanen dat algemeen niet als fout aanzien en aanvaard wordt. Vergelijk het maar met GAS-boetes voor een kersenpit uitspeken. Kortom ook taalregels moeten gedragen worden door de taalgebruikers anders moogt ge het vergeten.
correctie
…door wat men tegenwoordig een “top-down” beslissingssysteem noemt…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.