nannekesnest

nannekesnest

(ne ~ (m.) , -en)

uitspraakvariant van hannekesnest

393

ik dacht da het ‘(h)annekesnest’ was, wat me het lidwoord erbij dan uiteraard nen-annekesnest geeft.

kan er iemand mij ne zin bedenken waar da er geen lidwoord, bijv. naamwoord ofzo voorstaat waaruit ik/we kunnen afleiden of die -n van het lidwoord komt of van het woord zelf?

(h)annekesnest

Rommel zoals in nen hannekesnest. Nest van een “hanne”, een ekster (die alles naar zijn nest sleept) (o.br./Lim)

ik kom wat laat, maar soit:
vier r’annekesnesten, zes z’annekesnesten, honderd t’annekesnesten.
het marcheert ook met eurk, hol, maar niet met nonkel, dat is te ingeburgerd.

Omgekeerd bestaat ook:

nen nadder werd nen adder (Latijn natrix) en nen naak werd nen aak (soort boot).

Het Vlaamse woord is hannekesnest.

Maar, omdat in Antwerpen en Lier de ‘h’ niet wordt uitgesproken wordt het ‘annekesnest’.
Daarbij wordt er, in de uitspraak, een verbinding gemaakt met de laatste medeklinker van het voorafgaande woord.
Dus krijgt men: nen – n – annekesnest.

Andere vbn:
een huis: een oas > een – n – oas
een hotel: een otel > een – n – otel
nen hoek: nen oek > nen – n – oek
nen hijger: nen ijger > nen – n – ijger
vier annekesnesten > vier – r – anneskesnesten
honderd apen: honderd – d – apen
duizend hespen: duizend – d – espen

S wordt Z:
zes annekesnesten > zes – z – annekesnesten
zes adders > zes – z – adders
> hierbij wordt de tussen ‘s’ verzacht en als ‘z’ uitgesproken