Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    rodehond

    De beschrijving van deze term werd 7 keer aangepast.

    Versie 7

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ‘ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes’. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ‘roodhond’, de oorspronkelijke vorm van rodehond. Roodhond is al in 1567 aangetroffen, en roodvont, een tussenvorm tussen roodhond en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming roodhond/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ‘hune’ en zestiende-eeuws Nederlands ‘huin’, onzuiverheid, drek, verwant met Oudengels hún onzuiverheid en Middelnederfrankisch hunen ‘puist’. Omdat hune/huin in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk roodgrond, roodhout, roodjonk, rookjook (van jeuken) en rodekoorts. (Nicoline van der Sijs)

    Van Dale online: rodehond:
    1. een op ma­ze­len lij­ken­de maar lich­te­re be­smet­te­lij­ke ziek­te;
    = ru­be­o­la, ru­bel­la
    2. in de tro­pen een huid­ziek­te
    3. niet al­ge­meen: rood­vonk

    zie ook verzamellemma geneeskunde

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door nthn op 14 Mar 2020 22:09
    2 reactie(s)

    Versie 6

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ‘ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes’. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ‘roodhond’, de oorspronkelijke vorm van rodehond. Roodhond is al in 1567 aangetroffen, en roodvont, een tussenvorm tussen roodhond en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming roodhond/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ‘hune’ en zestiende-eeuws Nederlands ‘huin’, onzuiverheid, drek, verwant met Oudengels hún onzuiverheid en Middelnederfrankisch hunen ‘puist’. Omdat hune/huin in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk roodgrond, roodhout, roodjonk, rookjook (van jeuken) en rodekoorts. (Nicoline van der Sijs)

    Van Dale online: rodehond:
    1. een op ma­ze­len lij­ken­de maar lich­te­re be­smet­te­lij­ke ziek­te;
    = ru­be­o­la, ru­bel­la
    2. in de tro­pen een huid­ziek­te
    3. niet al­ge­meen: rood­vonk

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Jul 2018 14:55
    2 reactie(s)

    Versie 5

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ‘ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes’. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ‘roodhond’, de oorspronkelijke vorm van rodehond. Roodhond is al in 1567 aangetroffen, en roodvont, een tussenvorm tussen roodhond en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming roodhond/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ‘hune’ en zestiende-eeuws Nederlands ‘huin’, onzuiverheid, drek, verwant met Oudengels hún onzuiverheid en Middelnederfrankisch hunen ‘puist’. Omdat hune/huin in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk roodgrond, roodhout, roodjonk, rookjook (van jeuken) en rodekoorts. (Nicoline van der Sijs)

    Van Dale online: rodehond:
    1. een op ma­ze­len lij­ken­de maar lich­te­re be­smet­te­lij­ke ziek­te; de vlek­ken blij­ven van en­ke­le uren tot eni­ge da­gen zicht­baar; de in­fec­tie is voor zwan­ge­re vrou­wen in de eer­ste drie maan­den ris­kant van­we­ge mo­ge­lij­ke sto­rin­gen in de ont­wik­ke­ling van het on­ge­bo­ren kind
    = ru­be­o­la, ru­bel­la
    2. in de tro­pen een huid­ziek­te, toe­ge­schre­ven aan voort­du­rend sterk zwe­ten, waar­bij ro­de vlek­ken ont­staan die uit een groot aan­tal klei­ne puk­kels en blaas­jes be­staan, waar ont­vel­de plek­jes van over­blij­ven
    3. niet al­ge­meen: rood­vonk

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 10 Jun 2017 01:43
    2 reactie(s)

    Versie 4

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ‘ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes’. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ‘roodhond’, de oorspronkelijke vorm van rodehond. Roodhond is al in 1567 aangetroffen, en roodvont, een tussenvorm tussen roodhond en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming roodhond/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ‘hune’ en zestiende-eeuws Nederlands ‘huin’, onzuiverheid, drek, verwant met Oudengels hún onzuiverheid en Middelnederfrankisch hunen ‘puist’. Omdat hune/huin in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk roodgrond, roodhout, roodjonk, rookjook (van jeuken) en rodekoorts. (Nicoline van der Sijs)

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jun 2017 18:27
    2 reactie(s)

    Versie 3

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk, of een andere (kinder)ziekte met rode uitslag en koorts

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ?ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes?. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ?roodhond?, de oorspronkelijke vorm van rodehond. ?Roodhond? is al in 1567 aangetroffen, en ?roodvont?, een tussenvorm tussen ?roodhond? en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming ?roodhond?/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ?hune? en zestiende-eeuws Nederlands ?huin?, ?onzuiverheid, drek?, verwant met Oudengels hún ?onzuiverheid? en Middelnederfrankisch hunen ?puist?. Omdat ?hune?/?huin? in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk ?roodgrond?, ?roodhout?, ?roodjonk?, ?rookjook? (van ?jeuken?) en ?rodekoorts?. (Nicoline van der Sijs)

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2015 14:04
    2 reactie(s)

    Versie 2

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ?ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes?. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ?roodhond?, de oorspronkelijke vorm van rodehond. ?Roodhond? is al in 1567 aangetroffen, en ?roodvont?, een tussenvorm tussen ?roodhond? en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming ?roodhond?/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ?hune? en zestiende-eeuws Nederlands ?huin?, ?onzuiverheid, drek?, verwant met Oudengels hún ?onzuiverheid? en Middelnederfrankisch hunen ?puist?. Omdat ?hune?/?huin? in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk ?roodgrond?, ?roodhout?, ?roodjonk?, ?rookjook? (van ?jeuken?) en ?rodekoorts?. (Nicoline van der Sijs)

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2015 13:58
    2 reactie(s)

    Versie 1

    rodehond
    (zn. m. geen meerv.)

    roodvonk

    etymologie: De ziekten roodvonk en rodehond worden beide gekenmerkt door rode vlekken; vandaar het rood als eerste deel van de benamingen. De naam roodvonk is voor het eerst in 1672 genoteerd. Het lijkt een samenstelling van rood en vonk: de naam zou dan iets betekenen als ?ziekte die wordt gekenmerkt door rode, vurige vlekjes?. Maar deze herkomst is schijn: in werkelijkheid is roodvonk een verbastering van ?roodhond?, de oorspronkelijke vorm van rodehond. ?Roodhond? is al in 1567 aangetroffen, en ?roodvont?, een tussenvorm tussen ?roodhond? en roodvonk, werd in 1694 opgeschreven. In dialecten duiden roodvonk en rodehond nog steeds dezelfde ziekten aan.

    Maar waar komt nu de benaming ?roodhond?/rodehond vandaan? Wat heeft de ziekte met een hond te maken? Helemaal niets: het tweede deel van de naam is een verbastering van Middelnederlands ?hune? en zestiende-eeuws Nederlands ?huin?, ?onzuiverheid, drek?, verwant met Oudengels hún ?onzuiverheid? en Middelnederfrankisch hunen ?puist?. Omdat ?hune?/?huin? in de zeventiende eeuw een verouderd woord was dat niet meer werd begrepen, verving men het door allerlei gelijkluidende woorden die wél bekend waren. De twee varianten roodvonk en rodehond hebben de tand des tijds overleefd. Andere varianten zijn verdwenen, namelijk ?roodgrond? (met verwijzing naar het roodgekleurde oppervlak grond van de huid), ?roodhout?, ?roodjonk?, ?rookjook? (van ?jeuken?) en ?rodekoorts?. (Nicoline van der Sijs)

    Paulientje kan niet naar de crèche want ze heeft de rodehond.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Jun 2015 13:57
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.