Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Voor alle duidelijkheid: “zie gadeslaan” is een interne verwijzing zodat de gebruiker voor gojslon kan nagaan welke betekenis bedoeld is; ook goë, iet ~ slaogen heeft zo’n verwijzing gekregen (van haloewie, geloof ik).
in (Zuid-)Limburg gojslon
(zoals “made” bij ons “moj” wordt en “lade” “loj”, zo is “gadeslaan” “gojslon” geworden)
Als West-Vlaanderen en Brabant het woord al kennen (ook in Limburg klinkt het niet ongewoon), lijkt het mij vrij algemeen in Vlaanderen.
In weerwil van wat Van Dale zegt: “Belgisch-Nederlands, niet algemeen”.
Doet wat denken aan “kakenestje” of “kakkernestje” (al heeft dit in de eerste plaats de betekenis “jongste kind”, en dan pas “gunsteling(e)” (in een gezin).
Van mijn kinderen leerde ik “flepke” (het flepke van de meester) (gezegd in het Leuvense) – vgl. fleppeke. In (Zuid-)Limburg hoor je vooral “poneke, poëneke” voor “jongste” + “gunsteling(e)”.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.