Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
mensen of jongeren die op straat maar wat rondhangen en niks doen: luiaards/profiteurs, onverzorgde types met sluik haar, slecht gebit…
Brakkevolk, kotjakkers, mariginalen, mensen van laag allooi.
Dat straatjesvolk hangt weer rond in het park en op het speelplein.
mensen of jongeren die op straat maar wat rondhangen en niks doen: luiaards/profiteurs, onverzorgde types met sluik haar, slecht gebit…
Brakkevolk, kotjakkers, mariginalen, mensen van laag allooi.
Dat straatjesvolk hangt weer rond in het park en op het speelplein.
tuig, uitschot, ‘laagsoortig’ volk
verbastering van “barakkenvolk” (in de oorlog woonden “gebombardeerden” in barakken = houten noodhuizen)
zie ook: brak, straatjesvolk, kotjakkers
te vergelijken met mariginalen
Ik wil ni da mijne kleine omga me da brakkevolk van hier neffe, god weet wa voor slechte manieren em daarvan leert.
een soort koekgebak in een 3-hoek, meestal met fruit
vb: appelflap, kriekenflap, abrikozenflap
Vanmorgen kocht ik in de Panos aan het station in Gent-Dampoort een lekkere appelflap.
de griep hebben
Vandaag zal mijn vriendin niet mee naar het shopping center kunnen gaan. Ze moet thuis blijven want ze heeft het ploddeke.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.