Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
scharnier, hengsel
/lè/, mv. /lè j.e/
Ik heb nief leeën op mijn deur gestoken.
hevig bibberen, dedderen, didderen
vgl. Antwerpen: rijlen
WNT:
Modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
bibberen, beven
zie ook: dedderen, rijeren, bibbelen
De pasgeboren puppy diddert, waarschijnlijk van de kou lucht op zijn nat pelske.
bibberen
zie ook: didderen, rijeren, bibbelen
godzjumenas tis kaad, ik dedder uit mijn vel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.