Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bibberen
zie ook: didderen, rijeren, bibbelen, rijlen
godzjumenas tis kaad, ik dedder uit mijn vel.
rillen, bibberen, van de kou, van de koorts, van schrik
vgl. rijeren
WNT: Modern lemma: rijelen
Frequentatieve vorm van Rij(d)en.
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rij(d)eren. In N.-Nederl. verouderd; in Z.-Nederland ook nog in de vormen rijlen en rijgelen (Corn.-Vervl.1996) bekend.
“Ik rijl van de kou” Corn.-Vervl.
“Hij rijelde van schrik”
ook in de Kempen
Deze morgend lag hij in zijn bedje nog te rijlen van de koorts.
medelijden, compassie
Iemand die heel zijn leven heeft gehoerd en getamboerd (hoeren en tamboeren) en die nu ne SOA heeft, daar heb ik nuldebotten medelij mee.
rammeling, pandoering, een pak slaag
ook in Haspengouw
nog andere regio’s?
Hij gaf toe dat die roefeling totaal verkeerd was en dat hij de situatie anders had moeten oplossen.
Als die joeng (joenk) ni van ’t straat af willen komen, geeft ze dan maar es een goei roefeling.
(eertijds) niks waard!
vgl. Aldi, van den ~
Arbiter sarma! (wat men er ook mag van denken, dit valt als protest tegen een scheidsrechterlijke beslissing zeker te verkiezen boven andere uitingen, als daar zijn: afrossen, bont en blauw slaan, in elkaar meppen, een roefeling geven …)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.