Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
haan, in kindertaal
< tik + haan
in Antw.: tikkenaan en koekeloerenaan ( nu wel allebei ver.)
zie ook tikkenei
heftig spelen, ongeremd spelen
vd: 1. lawaai maken; 2. speels worstelen 3. stoeiend vrijen
De Vlaamse betekenis is veel ruimer: lopen, springen, vallen en heftig bewegen in het algemeen bij het spelen.
De klein mannen hebben heel de middag liggen ravotten in den hof, ze zullen goed slapen vannacht.
schertsend: de huwelijksplicht volbrengen
“Den Thomas heeft al ne resel klein mannen.”
“Die heeft zijn huiswerk goed gemaakt!”
reeks, resem
Ze zijn met drie koppels en ne riesel klein mannen naar de zoo geweest.
schommel
ook beize, bies, biezabijs, bijs, boes, boeschcammeré, boesjkammeree, rietseko, sturrel, stuur, suur, toeter, touter, wippentater, zwier
De klein mannen zaten op den rijtak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.