Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kroonkurktrekker
Regio: (enkel bekend door oud chiro Hulshout)
afgeleid uit het “zzjup” geluid bij het openen van een flesje
ik gén nog 1 vès fleske uipenduun, geft de jupilateer is
de gasten: onze/uw kinderen
onze of uw naargelang de context (zie voorbeelden)
enkel in meervoudsvorm en met het bepaald lidwoord of bez.vnw ons/uw
andere regio’s?
Ons gasten zijn zaterdag ’s middags allemaal de deur uit: onze Jeroen is gaan basketten, ons Ilse is naar de muziekschool en onze Stijn is naar de leidersvergadering van de Chiro.
En als ge nu volgend weekend eens fondue komt eten bij ons? En brengt de gasten maar mee, daar zullen die van ons ook blij mee zijn.
bevestigend meervoud
zie ook: jok
Hebben ze de stoelen binnen gezet?
- Joas.
een kras, inkeping of krab, bv. op een oppervlak of op de huid
Verwant met het Duits: ‘eine Scharte’.
zie ook schaar
Voorzichtig met die schaar op de tafel; als ge te geweldig zijt, komen er scharten op het tafelblad.
knorren, morren, mompelen of lastig zijn, inzonderheid van dieren of kinderen
Volgens het WNT een onomatopee voor het geluid dat men hierbij maakt.
Ge moet niet knotteren, ambetanterik; deze keer krijgt ge uw zin niet!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.