Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
benaming voor ‘zacht’ snoepgoed, enigszins op spek gelijkend
zie ook ouwemeetjesvlees, nonnenbillekes
Ik kan mij doodsnoepen aan meiskesvlees.
Meiskesvlees, ook spekken genoemd, bestaat meestal uit zeer zachte, wit en rozig gelaagde gom of gelatine.
synoniem van meiskesvlees
zie ook nonnebillen
Van ons grootmoeder kregen we iedere woensdagnamiddag 1 frank om snoep mee te kopen. Ik moest altijd ouwemeetjesvlees hebben!
Niet helemaal genezen zijn, niet helemaal gerevalideerd zijn
zn.: halfherstellende(n)
Hij was maar halfhersteld en hij mocht het ziekenhuis al verlaten.
Ik ben halfhersteld terug gaan werken en binnen de week was ik terug hervallen.
de arbeider, die de schalies op de daken legt,
SN: leidekker
Op kerken en kloosters ziet men nog veel leien daken. Dat is allemaal werk van schaliedekkers.
snel stappen
ervandoor ~:
op “hoge” snelheid ervandoor gaan
< sporen: zich snel voortbewegen, ijlen (WNT)
Toen zijn kwaad wijf de café binnenkwam spaarde hij er direkt vandoor.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
