Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gesticuleren, overdreven gebruik van lichaamstaal
vgl. paretten, van zijn ~ geven, perette geven
daarvan afgeleid: perrewettenmaaker (ster)
hard werken, hard lopen, zijn best doen
vgl.: perette geven, perrewetten maken
‘Hij vertrekt. Hij gaat ervan door. Ziet hem van zijn paretten geven’
WNT:
PARETTE, znw. vr., mv. -ten. Daarnaast pret(te) Een in Z.-Nederl., meestal in het mv. voorkomend woord, dat waarschijnlijk één is met Pret en verwant met Part en Prat
1. Pralerij, snoevende manier van doen. Verg. bij Kiliaan: ”pratte, parte. Arrogantia, audax facinus”.
Hij maakt veel p(a)retten, De Bo (1873).
Wie heeft er u geleerd van al die paretten te maken? Joos (1900-1904).
2. Part, gril, kuur.
Zijn paretten spelen, Corn.-Vervl. (en Schuerm. (1865-1870)).
Ze heeft vandaag heur paretten gehad, Joos (1900-1904).
3. Aardig voorval, ongeval, ”spel”. In de verbinding: paretten hebben.
De voerman had paretten mee ze’ pèèrd, het begost te springen en te steigeren, Corn.-Vervl.
Ik heb daar gisteren op de groote baan een paretje gehad, er vroeg mij een gewapende man naar toebakgeld, Joos (1900-1904).
Samenst. Parettemaker, windmaker, beslagmaker (De Bo (1873); Joos (1900-1904)). WNT
vgl. Gent: perrewettenmaker, bij perrewetten maken
WNT:
PARETTE, znw. vr., mv. -ten. Daarnaast pret(te) Een in Z.-Nederl., meestal in het mv. voorkomend woord, dat waarschijnlijk één is met Pret en verwant met Part en Prat
1. Pralerij, snoevende manier van doen. Verg. bij Kiliaan: ”pratte, parte. Arrogantia, audax facinus”.
Hij maakt veel p(a)retten, De Bo (1873).
Wie heeft er u geleerd van al die paretten te maken? Joos (1900-1904).
2. Part, gril, kuur.
Zijn paretten spelen, Corn.-Vervl. (en Schuerm. (1865-1870)).
Ze heeft vandaag heur paretten gehad, Joos (1900-1904).
3. Aardig voorval, ongeval, ”spel”. In de verbinding: paretten hebben.
De voerman had paretten mee ze’ pèèrd, het begost te springen en te steigeren, Corn.-Vervl.
Ik heb daar gisteren op de groote baan een paretje gehad, er vroeg mij een gewapende man naar toebakgeld, Joos (1900-1904).
Samenst. Parettemaker, windmaker, beslagmaker (De Bo (1873); Joos (1900-1904)).
doorgestoken kaart, op voorhand bedisseld, op voorhand beraamde zaak
Ze wisten oemmes op voorhand wie er ging winnen: dat was allemaal opgemaakt spel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.