Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vergiet
ook: zijg, zijbaar, zij
synoniemen uit verschillende regio’s: trizee, stramijn, temst, verzijp
etymologie: zie reactie
As de jatappele vjèrrig zin, sjeds de ze mer dur de zoajgboar.
Wanneer de aardappelen klaar zijn, giet je ze maar door het vergiet.
vergiet, zeef
nevenvormen:
strameen (Gent)
stromijne (Meetjesland)
stromijn (Waasland)
stramien
stamijn
synoniemen in verschillende regio’s: trizee, zijbaar, zij, verzijp, temst
< stramien (1555) <Oud-Fr. estamine (zeefdoek); de r is te verklaren uit een vorm stermijn, waarin de r naar voren werd verplaatst (Van Dale)
Giet de patatten af in een strameen.
Giet het witloof eens af in de stromeine.
Schep moed, al is het met een stramijn.
vergiet, zeef
nevenvormen:
stramijn (Vlaamse Ardennen)
strameen (Gent)
stromijne (Meetjesland)
stramien
stamijn
stromijn (Waasland)
synoniemen in verschillende regio’s: trizee, zijbaar, zij, verzijp, temst
< stramien (1555) <Oud-Fr. estamine (zeefdoek); de r is te verklaren uit een vorm stermijn, waarin de r naar voren werd verplaatst (Van Dale)
Giet de patatten af in een strameen.
Giet het witloof eens af in de stromeine.
Schep moed, al is het met een stramijn.
Een soort biefstuk, iets duurder dan een gewone.
Op kerstavond hebben biefstuk met friet gegeten; ’t was wel een ijsstuk.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.