Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
neem aan dat je, veronderstel dat je
Antwerpen, Kempen: paktdage, neemt
Paktdaje nu de bus van zeven uur neemt, dan kom je toch nog op tijd aan?
veronderstel, stel
ook ‘pakt’, pakt da je
Neemt nu dat ge de lotto wint, wat gaat ge dan doen met dat geld?
veronderstel, stel
ook ‘pakt’, pak da je
Neemt nu dat ge de lotto wint, wat gaat ge dan doen met dat geld?
een plek verlaten, weggaan
Achter tees pintjen zemmen den bos in zekers?
schatje, vriendin, vriend
zie ook: keppekindje
< WNT: znw. m., vr., mv. -n.
Volgens Debrabandere is keppe de stam van mnl. keefse, kevesch, du. kebse `bijzit’. Verwant aan du. käfig, wvl. keve `kooi’.
Een keppe is dan `iemand die samenhokt, bijzit, geliefde’.
(Vl.-België, inz. W.-Vl.) Iemand die men lief heeft; voor wie men voorkeur heeft; lieveling.
Siska is al twee jaar mijn keppe. Met haar wil ik oud worden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.