Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord,
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL.)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
iemand die van alles bang is
zie synoniemen uit verschillende regio’s bij bangschijter
Is me dat een broekschijter van een vint!
bangerik
zie synoniemen uit verschillende regio’s bij bangschijter
Als gij dat niet durft, zijt gij een schrikkepiet!
bangerik, benauwd iemand
uitspraak Kortrijk: [ske:t?l?:t?r]
zie synoniemen uit verschillende regio’s bij bangschijter
Ge zijt ne sketeloater, broekschijter ge doet in uw broek.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.