Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
niet slagen, er niet door zijn, onvoldoende hebben, buizen
< herkomst: waarschijnlijk van de uitdrukking ‘op de fles gaan’
WNT: Op de flesch zijn, — gaan, van ondernemingen of vereenigingen die zich of personen die hun zaken niet staande kunnen houden. Het gebruik van deze uitdrukking hangt stellig samen met dat van op flesschen trekken, de persoon wiens zaken misgaan wordt vergeleken bij een vat dat ledigraakt
< M. Philippa: In Vlaanderen bestond de gewoonte om het laatste bier van het vat, dat minder van kwaliteit was, in flessen te doen en door toevoegen van suiker en gerst weer drinkbaar te maken, vandaar de overdrachtelijke betekenis van op flessen trekken ‘bedriegen, beetnemen’. Een verkorte vorm daarvan is iemand flessen.
Hij is geflest in zijn derde jaar.
Ik ben geflest op de overhoring van aardrijkskunde.
op nadrukkelijke wijze flemen,
komt bij kinderen nog al eens voor om aandacht te trekken of te krijgen of om iets gedaan te krijgen.
Mijn dochter van 4 liep de speelplaats op. Enkele kinderen uit het 5de en 6de leerjaar zeiden iets tegen haar. Ze knikte met een schuin hoofd, zei flemerig jaaaah en ze werd door de oudste opgepakt als een poppemie.
zeuren-onvolledige geslachtsgemeenschap hebben om bevruchting te voorkomen- het voorbehoedsmiddel van onze grootouders
Bij Jules en Marie hebben ze maar 1 kind, ze zeuren regelmatig of ik ken er niets van, zei vader tegen moeder.
slordig, onverzorgd vrouwmens
Ge moet dat huis eens binnengaan dan zul je zien wat een vuil smos daar woont!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.