Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    buist
    (zn. m. -en)

    (of bust; lees ‘u’ als een korte ‘ui’)

    struik

    woordenboek van Cornelissen-Vervliet (1899):
    BUIST (uitspr. böst), znw., m. – Struik, bos, horst. (Z.-O. der Kempen) (Ook in Limburg)
    “Ne buist bloemen verplanten.”

    Hij heeft zich verstopt tussen de busten.

    Regio Limburgse Kempen
    Bewerking door de Bon op 27 Apr 2013 10:59
    0 reactie(s)

    chipoteren
    (ww, chipoteerde, gechipoteerd)

    prutsen

    < Frans 1. eten met lange tanden: een beetje eten, een beetje prutsen enz.
    2. moeilijk doen, lang discuteren, contesteren voor futiliteiten, chicaneren

    VD2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    Als u horloge ni marcheert, geeft ’t dan aan mij, ik zal er ewa aan chippoteren.

    Regio Groene Gordel
    Bewerking door de Bon op 27 Apr 2013 10:51
    0 reactie(s)

    dees

    Zowel onzijdig als vrouwelijk/meervoudig van ‘deze’.

    Dees jaar, dees kind, dees papirreke, maar ook dees week, dees plaats en dees vrouw.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Apr 2013 22:49
    6 reactie(s)

    dees

    Zowel onzijdig als vrouwelijk/meervoudig van ‘deze’.

    Dees jaar, dees kind, dees papirreke, maar ook dees week, dees plaats en dees vrouw.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Apr 2013 22:48
    6 reactie(s)

    rijeren
    (ww. rijerde, heeft gerijerd)

    hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
    in Antwerpen: rijlen

    MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
    rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
    Corn.-Vervl.
    WNT:
    modern lemma: rijeren
    daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
    Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
    Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
    “Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.

    Hij stond daar te rijeren van de kou.

    Ge kunt ook rijeren van de schrik.

    Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Apr 2013 22:39
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.