Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
jongetje dat geen gevaar vreest, onvoorzichtig is, alles riskeert, een super deugniet
WNT: kennelijk hetzelfde woord als Breteur, doch in den vorm overeengebracht met frans brut, brutal enz. Verouderd.
Duw niet tegen die kast bruteur, straks valt ze nog om!
geit of koe aan een paal vastbinden om die te laten grazen op een beperkte oppervlakte
uitspraak: tuijeren
VD2013 online: tuieren: (gewestelijk, mbt. stieren, kalveren en geiten) laten grazen aan een touw dat met een paaltje in de grond bevestigd is
Tuijer die geit eens wat verder, ze heeft niks meer te grazen.
1. wild, hevig
2. plots, ineens
3. kwaad, luidruchtig, agressief
SN: bruut, bruusk
1. Ge rijdt zo brut, zoude es niet wat kalmer zijn?
2. Brut stoppen is altijd gevaarlijk.
3. Tegen mij moet ge niet brut spreken of ik ben weg en wil u niet meer horen.
een man die brusk is, het kan gaan van onzacht tot wild. Brutzak is pejoratiever dan brutte.
Bij dien tantist gaan ik nooit ni meer: zo’nen brutzak!
het gelijktijdig uitvoeren van meerdere al dan niet bezoldigde mandaten
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
Onder de titel ‘Wie zijn de cumulkampioenen’ las ik gisteren in de gazet dat de winnaar zomaar efkes 59 mandaten cumuleert.
Veel politiekers cumuleren een burgemeesterssjerp met een zetel in het parlement.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.