Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die veel floddert (flodderen in de betekenis van knuffelen, flemen)
vr: flodderaarster, flodderbees, floddertrees, floddergat
Hageland: fletsbeus, fletsdoos
Leuven: fleiboad
Toen onze Jeroen klein was, was dat een echte flodderaar. Dan kwam hem zijn eigen in uw schoot nestelen, ene arm rond uw nek en dan maar tutteren op zijn duim.
knuffelkont
uitgesproken als fletsdoeës
mannelijk fletsbeus
zie ook flodderaar
Da’s een echte fletsdoeës, zo aanhankelijk dat die is.
heksenpikkel op de neus, met of zonder haar
neuswrat, meestal licht- tot donkerbruin
Hebt ge gezien wat een gaffelwrat dat die op hare neus heeft?
een nederlaag ondergaan, een pandoering krijgen
In de Kempen ook ‘op zijne bult krijgen’
West-Vlaanderen: veste, op zijn ~ krijgen
WNT: kas: Schertsende benaming voor een bochel of bult
Meester Moens in Terug naar Oosterdonk: Als Oosterdonk tegen Antwerp moest spelen, ze zouden 20 – bros op hun kas krijgen.
- een beetje dom
- wankel
- Hij stond daar nogal kadullig, ik had met hem te doen.
- De stoel die ik op de rommelmarkt kocht is zo kadullig dat ik me er niet durf op neerzetten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.