Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    baan doen
    (uitdr.)

    - als vertegenwoordiger of werknemer in buitendienst werkzaam zijn, (handels)reiziger zijn

    - ook wel gezegd van iemand die zich prostitueert, tippelen, een baanhoer (in Antwerpen: boulevard, den ~ doen)

    - Hij verkoopt stofzuigers; hij doet de baan.
    Als commerciĆ«el salesmedewerker op de binnendienst ondersteun je je collega die de baan doet. (sic – uit vacature-site)

    - De baan doen brengt mij een pak meer op dan gaan schoonmaken. Ge moet alleen zien dat ge de pooiers van uw lijf kunt houwen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Sep 2013 13:46
    0 reactie(s)

    maskes, de ~ van plezier

    prostituees

    Van Dale: meisjes van plezier

    Hij gaat regelmatig eens naar de maskes van plezier.

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 28 Sep 2013 13:40
    0 reactie(s)

    justekes
    (bw.)

    (ook just)

    nipt

    Louis is door zijn herexaam, al was het maar justekes.

    Ik kan er justekes door, op mijne smalste kant.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Sep 2013 13:35
    0 reactie(s)

    flodderaar
    (zn. m.; ~s)

    iemand die veel floddert (flodderen in de betekenis van knuffelen, flemen)

    vr: flodderaarster, flodderbees, floddertrees, floddergat

    Hageland: fletsbeus, fletsdoos
    Leuven: fleiboad
    Limburgse Kempen: fletsbroek

    Toen onze Jeroen klein was, was dat een echte flodderaar. Dan kwam hem zijn eigen in uw schoot nestelen, ene arm rond uw nek en dan maar tutteren op zijn duim.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Sep 2013 13:06
    0 reactie(s)

    flodderaar
    (zn. m.; ~s)

    iemand die veel floddert (flodderen in de betekenis van knuffelen, flemen)

    vr: flodderaarster, flodderbees, floddertrees, floddergat

    Hageland: fletsbeus, fletsdoos
    Leuven: fleiboad
    Limburgse Kempen: fletsbroek

    Toen onze Jeroen klein was, was dat een echte flodderaar. Dan kwam hem zijn eigen in uw schoot nestelen, ene arm rond uw nek en dan maar tutteren op zijn duim.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Sep 2013 13:05
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.