Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hoge dunk, streken verkopen, een air hebben
zie ook zjaartrut, zjaarwijf, zjaaremme, zjaarkloot, vgl gesten hebben
< Fr. grand genre (= grote zjaar)
WNT: zjèren: afgel. zjaar:
Wijze waarop iemand handelt of te werk gaat; manier van doen. In de aanhaling steeds in de verbinding groote zjèèr, groot vertoon.
- Groote zjaar, prachtvertoon, trant, wijze der rijken, joos (1900-1904)
- ’t Is allemaal groote zj?r in dat huis, corn.-vervl. (1903).
Hij heeft nogal wat zjaar bij.
velgen (van auto, fiets, moto)
zie ook jante
→ Fr. la jante
Aluminium zjanten moet ge veel kuisen, ze worden direct vuil.
velg van een wiel (fiets, moto, auto), zjant
/ja~t/ (nasaal a)
→ van het Franse “la jante”
drop, jappeke
Van Dale: jap
/ZAp/
de (m.)
(gewestelijk)
g.mv.
(stofnaam) drop (van zoethout)
Die jap plakt aan mijn tanden.
het hoog in de bol hebben, hovaardig zijn, gest bijhebben
zie ook gesten hebben
< Frans: geste
ook in de Kempen
Amaai seg, die komt hier nogal met nen hoop gest binnen.
Hed ge dat gezien jom, die hee (hemmen) nogal gest bij seg. Als die schijt dan stinkt dat ook za.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.