Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
in het algemeen “lijnwaad”
in de Limburgse Kempen betekent het zoveel als “witgoed” of “ondergoed”.
WNT: lijnwaad
vooral in de 17de, 18de en ’t begin van de 19de eeuw veel gebruikt is, en in ’t Vlaamsch nog voorkomt.
Bij uitbreiding ook wel eens gebezigd voor andere stoffen, die op linnen gelijken. In ’t bijzonder: ondergoed, lijfgoed; in ’t Vlaams vooral in toepassing op hemden. In Noord-Nederland is het woord thans vrijwel alleen, in min of meer deftige taal, voor fijn linnen in gebruik.
zie ook lijverd
Ik heb gisteren een heel machine livet gewassen.
Kleine slaapkamertjes op een grote slaapzaal waar de internen sliepen (in een schoolinternaat).
Als we op de bedrand stonden konden we over het tussenschot met onze buurvrouw praten; zeg maar fezelen want steeds was er een non in de buurt die ons zou kunnen horen.
gebreid babysokje met sluitingskoordje
in Antw. klonk het “sjosjonneke” (nu ver.)
< Fr. chausson
Ons moemoe heeft sossonnekes voor haar kleinkind gebreeën.
school geleid door nonnen (zusters)
We loôpe laangs de Tresiastraot
waar de nonnekesschool nog staot.
Ier ek nog les g’at zee oôns Mien
mar d’r is gin nonneke mir te zien (Piet Straver)
confituur, moes
vergelijk appelspijs
INL.: Moes of jam van vruchten. Nog in het Zuiden.
Spijs op ’t brood smèren, Cornelissen-Vervliet (zie ook Claes, Bijv. op Tuerl.)
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Ik eet gere (graag) een boke met spijs.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.