Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    doplokaal
    (zn. het ~ o ~en)

    ruimte waar je een stempel voor je werkeloosheidsuitkering kunt bekomen

    WNT: herkomst zie doppen
    lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen.

    zie ook: dop, aan den ~ zijn, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper

    Ikzelve zag eruit als de eeuwige student, die nooit zijn diploma haalt maar zich wel ieder jaar opnieuw inschrijft in een alweer andere studierichting die linea recta naar het doplokaal leidt en de hardwerkende Vlaming op kosten jaagt. (Louis van Dievel)

    ‘On de deure van ’n doplokaal, in ’n lange rij, sto ne joenge gast, te wachte tottem zijne stempel krij’… (De Strangers, den dopper)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2017 17:09
    1 reactie(s)

    dopgeld
    (het ~, ~en)

    werkloosheidsuitkering, stempelgeld

    Van Dale 2016 online: BE

    WNT: dopgeld, (geld van de) werkloosheidsuitkeering.
    “Hê-je al uw dopgeld gekregen?” Biekorf (1933).

    zie ook: doppen

    Het dopgeld komt in het begin van de maand, enkele dagen nadat de dopkaart binnengebracht is.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2017 17:06
    0 reactie(s)

    maneschieter
    (de ~ (m.), ~s)

    bromvlieg, vlieg die haar eieren op vlees legt

    < is de West-Vlaamse uitspraak van maneschijter; maan (made) = larve die het vlees bederft (De Bo)

    zie ook dol, moaneschietter, ronker, rulder, mug

    Calliphora (Blow-fly)
    Calliphora vomitoria

    Die maneschieter werkt me op de zenuwen, ik hoor hem brommen maar telkens ik hem bijna kan doodmeppen ontsnapt hij weer.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2017 15:07
    0 reactie(s)

    dol
    (de ~ (m.), ~len)

    bromvlieg

    WNT: dol, dolvlieg, daas
    > dul: Middelnederlands: krankzinnig, zot (Vlaanderen 1315)
    In Z.-Ndl. benaming voor de blauwe vleeschvlieg en misschien ook voor andere soorten van ”bromvliegen”.
    - Zacht Liet hij zijn bruintje stappen naer behagen; Sloeg soms ’nen dol, die ’t glanzig beest kwam plagen, Weg met een mei, v. beers, Jongelingsdr. 127 (1853).

    zie ook: maneschijter, maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder, mug

    Er vliegt een vieze dol rond mijn eten.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2017 15:02
    0 reactie(s)

    maneschieter
    (de ~ (m.), ~s)

    bromvlieg, vlieg die haar eieren op vlees legt

    < is de West-Vlaamse uitspraak van maneschijter; maan (made) = larve die het vlees bederft (De Bo)

    zie ook dol, moaneschietter, ronker, rulder, mug

    Calliphora (Blow-fly)

    Die maneschieter werkt me op de zenuwen, ik hoor hem brommen maar telkens ik hem bijna kan doodmeppen ontsnapt hij weer.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2017 14:59
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.