Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    vijffouter
    (de ~ (m.), ~s )

    vlinder:

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vijfwouter
    VIJVOUTER Middelnederlands: vivouder, viveltere, vivalter(e). Een in velerlei vormen verspreid germaans woord, grondvorm fifal?rôn -, dat waarschijnlijk een met latijns papilio overeenkomende reduplicatieve formatie is bij een wortel die ‘fladderen’ beteekent.

    Bij De Bo: fijfouter

    Volksetymologie (zie reactie): een vlinder bestaat uit 5 delen, een romp en 4 vleugels.

    Antwerpen: wiewouter
    Antwerpse Kempen: flikketeer
    Laarne: moddevijver
    Tielt: flieflotter
    Vlaamse Ardennen: vliegenbout, vliegenbouter, vliegemouter

    VanessaAtalanta Closeup
    Vanessa atalanta

    ’s Zomers zitten er veel vijffouters in onze vlierstruik.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:50
    2 reactie(s)

    piet
    (de ~ (m.), ~en)

    mannelijk lid; ook charel, jos

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Het mannelijk lid, roede. In verschillende streken bekend, b.v. in Antwerpen (Corn.-Vervliet: piet), Vlaanderen (De Bo (1873): pijt; Teirlinck: pietje)

    Mijn piet krimpt helemaal van het koude zwembadwater.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:48
    5 reactie(s)

    piet
    (zn. m. -en)

    vogel
    meestal verkleinvorm en kindertaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Benaming voor een vogel, soms ook bepaaldelijk voor een kanarievogel. Zoowel in de algemeene als in de kindertaal. De naam zal wel ontleend zijn aan het geluid dat de vogel maakt.
    Kom hier, piet, ga maar op mijn hand zitten. poëem WNT
    Onze piet is gaan vliegen, Cornelissen-Vervliet (1899)
    Het pieteken eten geven, Ald.

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook pietevogel

    Sebiet gaan we brood strooien voor de pietekes.

    Ons Pietje is ne gele kanariepiet.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:47
    2 reactie(s)

    pietevogel
    (zelfst. naamw. m. -s)

    vogel in kindertaal

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    ”De pietevogel is dood”, Cornelissen-Vervliet (1899)
    ”E schoo(n) pietevogeltje”, Ald.).

    zie ook piete~

    De pietevogelkes worden wakker met de eerste zonnestraaltjes; dan fluiten ze mij wakker nu de venster openstaat, met dit hete weer.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:44
    0 reactie(s)

    piete~
    (vz.)

    heel klein

    in samenstellingen zoals:
    pietenol, pietegaatje, pietevogeltje, pietepollekes, pietevoetjes pietemondje, pietelichtjes

    Kom Liesje, ik zal uw pietepollekes wat verwarmen, ze zijn ijskoud.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 03 Dec 2017 19:43
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.