Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. Veel en druk praten
2. roddelen
zie ook rammel
Uren kon ze staan rammelen met die van daarnaast.
Pas op met haar! Ze doet niets liever dan rammelen en roddelen en kwaad vuur stoken.
rammelen;
zie ook ruttelaar
WNT: Een naast Rotelen en Reutelen staande vorm
1. Ratelen of rammelen. In Vlaanderen.
“Ruttelen, rotelen, gerucht maken, klutsen, klinken, b.v. van geld gezegd”, Schuermans (1865-1870)
“De jongers … ruttelen de centen in hunne samengeloken handen”, De Bo (1873).
Ik moet naar de garage, want er ruttelt wat in mijn motor.
rammelen;
zie ook ruttelaar
WNT: Een naast Rotelen en Reutelen staande vorm
1. Ratelen of rammelen. In Vlaanderen.
“Ruttelen, rotelen, gerucht maken, klutsen, klinken, b.v. van geld gezegd”, Schuermans (1865-1870)
“De jongers … ruttelen de centen in hunne samengeloken handen, De Bo (1873).
Ik moet naar de garage, want er ruttelt wat in mijn motor.
lang zagen over iets
< verwant met rotelen en reutelen
- Veel en voortdurend babbelen, klappen, snappen. In Vlaanderen.
“Ruttelen, rotelen … veel klappen”, Schuermans (1865-1870).
Gaat ge nog lang ruttelen over dat gevallen vaasje?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.