Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gemeen, brutaal;
vormvariant van rappig
Van Dale: rappig
(gewestelijk) gemeen
vormvariant: reppig
reppig volk
synoniem: gepeupel
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): rappig: Schunnig, kapot. Gewestelijk nog in gebruik.
- Rappich. Rongneux, galleux… Plantijn (1573).
- Rappige hoed, Schuermans, Bijvoegsel (1883).
Blijft kalm, ge moet zo reppig niet doen tegen uw ouders!
- vooruitgang
- voorsprong hebben (Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): gewestelijk in Zuid-NL)
- toenadering zoeken (avaanskes maken)
- op voorhand: in avaans betalen, het op avaans weten, het op avaans gezegd hebben, het op avaans doen, op avaans komen, op avans
- zo geraken we niet verder (vooruit), komen we niet tot een oplossing: zie avance, geen ~ zijn
< Frans: avance
in Limburg: avans
West-Vlaams met Franse uitspraak: avance, indien vrouwelijk met uitdrukkelijke e
Dat is een goei vrouwke dat ge getrouwd hebt, zij is voor den avaans.
Dat is geen avaans. Dat biedt geen oplossing. Het heeft geen zin de politie te bellen. We moeten naar een structurele regeling zoeken.
De winnaar had een halve meter avaans op de tweede.
Hij heeft veel avaanskes gemaakt want hij zag haar wel zitten, maar zij zag hem niet staan.
De koper heeft geen voorschot gegeven, maar heel de som in avaans betaald.
Jezus
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): jezus:
In de zegsw. ‘Deezeken de oogen uitsteken, het te bont, te bar maken.
’Dat gaat over zijn hout. Menschen, houdt op, want waarlijk ge steekt Deezeken zijne oogen uit!’ De Mont en De Cock, Vl. Vert. (1898).
(Hageland) Zjuzzeke, Jezeke
zie ook danke Dezeke, Dezeke kijft
smoort, smoort, smoort ’n sigaret
doe voort, voort, voort en smoort zo lank a ge nog asem hèt
vraagt on Deezeke, lieve God
dat ’m boven al e pleutske lot
mor da g’ eerst nog moet trekke on oe sigaret
(naar de Strangers)
Ge meugt Diezeke zijn ogen niet uitsteken!
In Djezekes tijd (heel lang geleden)
spit: acute lage rugpijn, die vaak ontstaat na het optillen van een zware last
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): (Vl.-België) Plotseling optredende pijn met gedeeltelijke machteloosheid in de lendespieren, spit; (med.) lumbago.
— Ik heb e verschot in mijnen rug, Cornelissen-Vervliet (1903).
Van Dale BE; spreektaal spit
Mijne man heeft mee helpen verhuizen en nu zit hij met het verschot.
brutaal, vrank, stout
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): bij Assurant: in de volkstaal geworden tot ASTRANT (met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen —, Een woord dat men in het Nederlandsch heeft afgeleid uit assurantie, den verhollandschten vorm van frans assurance, in den zin van vrijmoedigheid; het Fransch zegt niet assurant, maar assuré.
Van Dale online 2018 niet algemeen onbeschroomd, zelfverzekerd
zie ook: strant, astranterik
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.