Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
later, straks
vnw:
•direct, onmiddellijk, meteen
•straks, zo dadelijk
Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 6
uitspraak in Antwerpen: sèvves, seves
Kempen: sèwwes, seuwes > met korte eu
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Thans alleen in Zuid-Nederland, vroeger ook in Holland.
“Kom, doe liever voort … ’t moet hier nog al verricht worden en seffens komen de gasten!” Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
Van Dale online: BE: spreektaal: dadelijk, aanstonds
Ik zal dat seffens wel even doen, als ik hier gedaan heb.
“De pendelbus heeft mij netjes afgezet voor de deur van het centrum en brengt mij seffens weer naar het centrum van de stad. " (vrt.be)
De Europese beleggers hebben blijkbaar een goed oog in de verklaring die FED-voorzitter Ben Bernanke seffens zal afleggen. (trends.knack.be)
‘Ik denk dat ze de boeren hier weg willen. Maar seffens heeft België niets meer van zijn eigen. Platteland is landbouw!’ (standaard.be)
1. onbestemde kleur
in de prov. Antwerpen was appelblauwzeegroen een ondefinieerbare kleur
2. nu ook: blauwgroen, turkoois (misschien heeft de volksetymologie aan appelblauwzeegroen een “echte” kleur willen geven?)
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), bij appel: appelblauw-zeegroen, schertsend gezegd als men de kleur van iets niet kan of wil noemen (De Bo (1873); Joos (1900-1904)).
1. Ze hebben die gevel in ’t appelblauwtzeegreung gezet
2. Haar nieuw rokske is appelblauwzeegroen.
2. Er zit een gat in de politieke markt, en dat gat kleurt appelblauwzeegroen (demorgen.be)
kalf, lomperik
uitspraak met doffe u
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt):
Een in Zuid-Nederland gewone naam voor een zeer jong kalf; wellicht is dit woord gevormd met het suffix ‘îna’, dat dikwijls voorkomt in namen van jonge dieren, waarbij men echter het onz. geslacht zou verwachten.
- “De muttekes staan in hun stal” De Cock en Teirlinck Kinderspel & Kinderlust in Zuid-Nederland (1902).
- Oneigenlijk, een klein kind; een dommerik, een sul (…)
- Samenst. Muttenstal (Joos (1900-1904), meuttentuischer, ”schacheraar in kalven” (Cornelissen-Vervliet (1899-1906)
Van Dale 2018: mutten
niet algemeen
1. kalf
2. domme jongen
Welke mutten heeft dat nu weer uitgevonden?
Inne minne mutten
10 pond grutten
10 pond kaas
inne minne mutten is de baas
dom, onhandig iemand
ook in Hageland, Vlaams Brabant
Antwerpen: scheldwoord voor onnozelaar, scharminkel
Kempen: scheldwoord voor achterlijke aap, onnozelaar
Leuven: matteko
Halle: mettekou
Vlaamse Ardennen: martiko
Mechelen: onnozele, onnozelaar, onhandig iemand
Niel: mettekoo: rug
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): modern lemma: marteko, ook wel martiko
In Zuid-Nederland een naam voor den aap, en zooals De Bo (1873) opmerkt, bepaaldelijk voor het jong van den aap. Mocht men dus denken aan een diminutief, dan moet men wel vragen of Marteko een verkleining zou kunnen zijn van Martijn (bij Kiliaan (1588) ook Marte), vanouds een naam van den aap (…) maar een vorm martico is in het Fransch niet aangewezen."
Marticot bestaat niet in het Frans, maar wel in het Waals waar het makaak (Macaca) betekent (Waalse wikipedia).
Als ge drie keer zout op de patatten doet, zijt ge toch wel nen echten metteko!
spoel voor garen, garenklos, spoelklos, klos
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Bobijn:
- garenklosje, al of niet met garen omwonden. Thans alleen in Zuid-Nederland.
< Het woord is vroeg ontleend aan Frans bobine ‘spoel’ (1544); het heeft de diftongering van – ? – naar – ij – meegemaakt.
Van Dale online: Belgisch-Nederlands
vnw: een bobijntje garen: een klosje garen
Zet het bobijntje bovenop het naaimachien voor ge begint.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.