Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
buigen
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
Hij plooide als een knipmes als hij voor de burgemeester stond.
Ge moogt geen te zwaar dingen aan die bar hangen anders plooit die door.
vouwen, opvouwen
< Frans: plier
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Plooit gij de was, alstublieft?
Als ge die brief in vieren plooit past die wel in de enveloppe.
Op de enveloppe stond duidelijk: “Niet plooien a.u.b.”
toegeven, zwichten
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
opm: zich plooien, zich schikken is wel SN
zie ook plooien of breken
Zelfs als zijn baas dreigde met ontslag plooide hij nog niet.
Ook toen was er geen haar op Franckens hoofd dat eraan dacht om te plooien. (demorgen.be)
Een feestje (vroegtijdig) verlaten, meestal om te gaan slapen. Iemand die plooit is een plooier.
in Antw.: opplooien
Sorry mannen, maar ik voel mij echt nog brak na gisterenavond en ga vandaag maar gewoon plooien. Morgenavond beter.
iemand die alles kan gebruiken en de vuilbakken afzoekt
ook in Aalst
De herkomst van het woord heeft misschien te maken met Kasjoeben
< Duits: Kaschuben, Kaschubei
Wikipedia.de: ontleent aan de Kassub, een mantel die de Kashubians dragen.
zie ook kasjoebereir
-
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.