Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    dobbelewitje
    (zn. o. -s)

    klein koekje op papier gebakken
    kermissnoep

    < eigenlijk oblewitjes; De ‘d’ van het lidwoord ‘de’ is waarschijnlijk opgegaan in het zelfstandig naamwoord: de oblewitjes > d’oblewitjes > doblewitjes

    zie meer en etymologie bij nobbelewitjes

    Afbeelding zie hier

    Op de kermis stond een kraam waar ze dobbelewitjes verkochten.

    “8 okt. 2014 – Daarnaast vinden we nog meer nostalgie aan de kraam met de Turnhoutse ‘Dobbele Witjes’, ook bekend als ‘Nobele Witjes’. Ikzelf ken deze lekkernij vooral als ‘die bollekes op een papier’. Wist je dat er met Turnhout Kermis gemiddeld meer dan 3000 bladen met Dobbele Witjes verkocht worden?” (issuu.com)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 28 Apr 2018 17:58
    0 reactie(s)

    nobbelewitjes
    (de ~)

    1. niets, niksmendalle
    2. naar de vaantjes
    3. men kan ook een man bij zijn nobbelewitjes hebben, dan is hij bedrogen of dik gezien (gezien zijn)
    4. volgens verschillende bronnen waren nobbelewitjes ook snoep, een soort poffertjes die verkocht werden op de Sinksenfoor, maar persoonlijk ken ik deze betekenis niet.

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
    Nobbelewitje(n), Oblewitje(n) – Klein rond koekje van bloem en suiker, op een papier geplakt.
    De nobbelewitjes worden op de kramen verkocht.
    En blad oblewitjes.

    < de n komt waarschijnlijk van de uitgang van het lidwoord waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals bij nonkel (uit het Frans oncle).

    WNT: Middelnederlands obelie, obelei. Van Oudfrans oblie. Frans oublie. Oblie, dun wafeltje, ook prouwel genoemd. Eén in oorsprong met Nederlands ouwel. Kiliaan oblije, ouwel, obelia.

    Gelijkaardig (niet hetzelfde) in Noord-Nederland: oblie
    Van Dale 2018 online: oblie
    1380–1420 < Oud­frans ublie, oblie < La­tijn oblatus (dat wat ge­of­ferd is)
    NL dun, rond wa­fel­tje

    zie ook dobbelewitje en nobbelewitje

    1. Ik wil, ik wil, gij hebt niks te willen! Dat kunt ge krijgen : “Nobbelewitjes”! (met de wijsvinger onder de neus).

    2. Ik had er beter afgebleven, nu is het helemaal naar de nobbelewitjes!

    “Ik las vandaag eindelijk ergens wat het woord nobbelewitjes betekent.
    Ik wil dit ontsluierd geheim wel met jullie delen maar eerst even dit: nobbelewitjes wordt (bij mijn weten) nog uitsluitend gebruikt in de Antwerpse uitdrukking “’t is naar de nobbelewitjes”. Het betekent: het is naar de bliksem, naar de vaantjes. (groups.google.com)

    3. De Paul dacht dat hij de occasie van zijn leven deed, maar ze hebben hem, ocharme, bij zijn nobbelewitjes gehad … na een week stond zijn bakske in panne.

    “In dit verband wil ik toch even melden dat ik (als
    oud-Antwerpenaar) nog een andere uitdrukking met ‘nobbelewitjes’ ken, namelijk: “’k heb ’em ba zen nobbelewitjes”. Dat betekent dan hetzelfde als: “’k heb ’em ba zen kloete”. Excusez le mot." (groups.google.com)

    4. “Hij bracht ’’nobbelewitjes’’ aan de man, zeer in trek toen bij de jongste foorgangertjes. Het waren op boterpapier gedrupte opgedroogde nopjes van gesuikerde fijne deeg.” (museumkontich.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Apr 2018 17:30
    3 reactie(s)

    nobbelewitjes
    (de ~)

    1. niets, niksmendalle
    2. naar de vaantjes
    3. men kan ook een man bij zijn nobbelewitjes hebben, dan is hij bedrogen of dik gezien (gezien zijn)
    4. volgens verschillende bronnen waren nobbelewitjes ook snoep, een soort poffertjes die verkocht werden op de Sinksenfoor, maar persoonlijk ken ik deze betekenis niet.

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
    Nobbelewitje(n), Oblewitje(n) – Klein rond koekje van bloem en suiker, op een papier geplakt.
    De nobbelewitjes worden op de kramen verkocht.
    En blad oblewitjes.

    < de n komt waarschijnlijk van de uitgang van het lidwoord waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals bij nonkel (uit het Frans oncle).

    WNT: Middelnederlands obelie, obelei. Van Oudfrans oblie. Frans oublie. Oblie, dun wafeltje, ook prouwel genoemd. Eén in oorsprong met Nederlands ouwel. Kiliaan oblije, ouwel, obelia.

    Gelijkaardig (niet hetzelfde) in Noord-Nederland: oblie
    Van Dale 2018 online: oblie
    1380–1420 < Oud­frans ublie, oblie < La­tijn oblatus (dat wat ge­of­ferd is)
    NL dun, rond wa­fel­tje

    zie ook dobbelewitjes en nobbelewitje

    1. Ik wil, ik wil, gij hebt niks te willen! Dat kunt ge krijgen : “Nobbelewitjes”! (met de wijsvinger onder de neus).

    2. Ik had er beter afgebleven, nu is het helemaal naar de nobbelewitjes!

    “Ik las vandaag eindelijk ergens wat het woord nobbelewitjes betekent.
    Ik wil dit ontsluierd geheim wel met jullie delen maar eerst even dit: nobbelewitjes wordt (bij mijn weten) nog uitsluitend gebruikt in de Antwerpse uitdrukking “’t is naar de nobbelewitjes”. Het betekent: het is naar de bliksem, naar de vaantjes. (groups.google.com)

    3. De Paul dacht dat hij de occasie van zijn leven deed, maar ze hebben hem, ocharme, bij zijn nobbelewitjes gehad … na een week stond zijn bakske in panne.

    “In dit verband wil ik toch even melden dat ik (als
    oud-Antwerpenaar) nog een andere uitdrukking met ‘nobbelewitjes’ ken, namelijk: “’k heb ’em ba zen nobbelewitjes”. Dat betekent dan hetzelfde als: “’k heb ’em ba zen kloete”. Excusez le mot." (groups.google.com)

    4. “Hij bracht ’’nobbelewitjes’’ aan de man, zeer in trek toen bij de jongste foorgangertjes. Het waren op boterpapier gedrupte opgedroogde nopjes van gesuikerde fijne deeg.” (museumkontich.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Apr 2018 17:28
    3 reactie(s)

    nobbelewitjes
    (de ~)

    1. niets, niksmendalle
    2. naar de vaantjes
    3. men kan ook een man bij zijn nobbelewitjes hebben, dan is hij bedrogen of dik gezien (gezien zijn)
    4. volgens verschillende bronnen waren nobbelewitjes ook snoep, een soort poffertjes die verkocht werden op de Sinksenfoor, maar persoonlijk ken ik deze betekenis niet.

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
    Nobbelewitje(n), Oblewitje(n) – Klein rond koekje van bloem en suiker, op een papier geplakt.
    De nobbelewitjes worden op de kramen verkocht.
    En blad oblewitjes.

    < de n komt waarschijnlijk van de uitgang van het lidwoord waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals bij nonkel (uit het Frans oncle).

    WNT: Middelnederlands obelie, obelei. Van Oudfrans oblie. Frans oublie. Oblie, dun wafeltje, ook prouwel genoemd. Eén in oorsprong met Nederlands ouwel. Kiliaan oblije, ouwel, obelia.

    Gelijkaardig (niet hetzelfde) in Noord-Nederland: oblie
    Van Dale 2018 online: oblie
    1380–1420 < Oud­frans ublie, oblie < La­tijn oblatus (dat wat ge­of­ferd is)
    NL dun, rond wa­fel­tje

    1. Ik wil, ik wil, gij hebt niks te willen! Dat kunt ge krijgen : “Nobbelewitjes”! (met de wijsvinger onder de neus).

    2. Ik had er beter afgebleven, nu is het helemaal naar de nobbelewitjes!

    “Ik las vandaag eindelijk ergens wat het woord nobbelewitjes betekent.
    Ik wil dit ontsluierd geheim wel met jullie delen maar eerst even dit: nobbelewitjes wordt (bij mijn weten) nog uitsluitend gebruikt in de Antwerpse uitdrukking “’t is naar de nobbelewitjes”. Het betekent: het is naar de bliksem, naar de vaantjes. (groups.google.com)

    3. De Paul dacht dat hij de occasie van zijn leven deed, maar ze hebben hem, ocharme, bij zijn nobbelewitjes gehad … na een week stond zijn bakske in panne.

    “In dit verband wil ik toch even melden dat ik (als
    oud-Antwerpenaar) nog een andere uitdrukking met ‘nobbelewitjes’ ken, namelijk: “’k heb ’em ba zen nobbelewitjes”. Dat betekent dan hetzelfde als: “’k heb ’em ba zen kloete”. Excusez le mot." (groups.google.com)

    4. “Hij bracht ’’nobbelewitjes’’ aan de man, zeer in trek toen bij de jongste foorgangertjes. Het waren op boterpapier gedrupte opgedroogde nopjes van gesuikerde fijne deeg.” (museumkontich.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Apr 2018 15:50
    3 reactie(s)

    nobbelewitjes
    (de ~)

    1. niets, niksmendalle
    2. naar de vaantjes
    3. men kan ook een man bij zijn nobbelewitjes hebben, dan is hij bedrogen of dik gezien (gezien zijn)
    4. volgens verschillende bronnen waren nobbelewitjes ook snoep, een soort poffertjes die verkocht werden op de Sinksenfoor, maar persoonlijk ken ik deze betekenis niet.

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
    Nobbelewitje(n), Oblewitje(n) – Klein rond koekje van bloem en suiker, op een papier geplakt.
    De nobbelewitjes worden op de kramen verkocht.
    En blad oblewitjes.

    < de n komt waarschijnlijk van de uitgang van het lidwoord waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals bij nonkel (uit het Frans oncle).

    WNT: Middelnederlands obelie, obelei. Van Oudfrans oblie. Frans oublie. Oblie, dun wafeltje, ook prouwel genoemd. Eén in oorsprong met Nederlands ouwel. Kiliaan oblije, ouwel, obelia.

    Gelijkaardig (niet hetzelfde) in Noord-Nederland: oblie
    Van Dale 2018 online: oblie
    1380–1420 < Oud­frans ublie, oblie < La­tijn oblatus (dat wat ge­of­ferd is)
    NL dun, rond wa­fel­tje

    1. Ik wil, ik wil, gij hebt niks te willen! Dat kunt ge krijgen : “Nobbelewitjes”! (met de wijsvinger onder de neus).

    2. Ik had er beter afgebleven, nu is het helemaal naar de nobbelewitjes!
    “Ik las vandaag eindelijk ergens wat het woord nobbelewitjes betekent.
    Ik wil dit ontsluierd geheim wel met jullie delen maar eerst even dit: nobbelewitjes wordt (bij mijn weten) nog uitsluitend gebruikt in de Antwerpse uitdrukking “’t is naar de nobbelewitjes”. Het betekent: het is naar de bliksem, naar de vaantjes. (groups.google.com)

    3. De Paul dacht dat hij de occasie van zijn leven deed, maar ze hebben hem, ocharme, bij zijn nobbelewitjes gehad … na een week stond zijn bakske in panne.
    “In dit verband wil ik toch even melden dat ik (als
    oud-Antwerpenaar) nog een andere uitdrukking met ‘nobbelewitjes’ ken, namelijk: “’k heb ’em ba zen nobbelewitjes”. Dat betekent dan hetzelfde als: “’k heb ’em ba zen kloete”. Excusez le mot." (groups.google.com)

    4. “Hij bracht ’’nobbelewitjes’’ aan de man, zeer in trek toen bij de jongste foorgangertjes. Het waren op boterpapier gedrupte opgedroogde nopjes van gesuikerde fijne deeg.” (museumkontich.be)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 28 Apr 2018 15:49
    3 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.