Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
libelle, waterjuffer
lokale uitspr. hoërsnaajer
vgl. gelassesnéér, kleermaker, messesteker, biezenpaard
Pak de kènner mêr mèt noë de waajer, ich héb nau geenen tijd vér noë kwakvroëze, hoërsnaajers ên stiekelmêtte te gon kieke. (Neem de kinderen maar mee naar de vijver, ik heb nu geen tijd om naar kikkers, libellen en stekelbaarsjes te gaan kijken)
libel, waterjuffer
synoniemen uit verschillende regio’s: gelassesnéér, haarsnijer, kleermaker, messesteker
Het biezenpaard bleef als een helikopter boven het water hangen.
libelle, waterjuffer
synoniemen uit verschillende regio’s: biezenpaard, haarsnijer, kleermaker, messesteker
Boven de vijver vliegt er geregeld een gelassesnéér. Men zegt dat de helicopter er is op gebaseerd.
libelle, waterjuffer
zie ook gelassesnéér
Er vliegt een prachtige “kleirmeejker” over de vijver. Kijk, er hangen er 2 aan elkaar!!!
goedendag;
zie ook djuir
Van der Eecken, G. (2007), Woordenboek van het Schellebels Dialect. Met Heemkundige aantekeningen. Heemkring Schellebelle:
dzuir: goedendag (tegen één persoon). Dzuir de maanuin, goedendag allemaal (tegen meerdere personen).
De uitspraak gebeurt langgerekt en op een zeer zangerige toon. Deze begroeting gaat meestal gepaard met het opsteken van de rechterhand of wijsvinger.
“Dzuir moatjes, wème al veel zonne gatte de leiste doagen, moar kèk, ik zein zjuust thuis en noe zienter moar grijz uite ee?” (facebookgroep De Lokerse dialectklappers)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.