Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zeer, erg, goed, ferm, serieus, farm
Van Dale: fameus (bijvoeglijk naamwoord; fameuzer, meest fameus)
1. beroemd
2. zeer groot, sterk enz.
Met die film is hij fameus beroemd geworden.
Hij zat er fameus naast met zijne pronostiek.
Amai, onze Jeroen zijn rapport, het was weer niet fameus.
Die pekelharing is mij niet bekomen, die heeft heel de nacht fameus op mijn maag gelegen.
toelating om te bouwen, bouwvergunning
Van Dale 2017 online: BE
Als we onze bouwtoelating hebben kan onze aannemer beginnen met de bouw van ons huis.
accountant, registeraccountant
< Frans: réviseur d’entreprises
Van Dale 2016 online: BE
verkort: revisor
De bedrijfsrevisoren controleren en certificeren de rekeningen van de Nationale Bank.
Na geslaagd te zijn in het toelatingsexamen, moet de kandidaat bedrijfsrevisor een stageovereenkomst afsluiten.
accountant, registeraccountant
Van Dale 2016 online: BE
verkort: revisor
De bedrijfsrevisoren controleren en certificeren de rekeningen van de Nationale Bank.
Na geslaagd te zijn in het toelatingsexamen, moet de kandidaat bedrijfsrevisor een stageovereenkomst afsluiten.
1. chagrijnig persoon
2. inwoner van Temse
1. ongemarkeerd in Van Dale 2015 online, maar toch van VL oorsprong:
‘azijndrinker, azijnpisser, azijnzeiker, azijnzuiper: chagrijnig persoon; zuurpruim*; kniesoor*. Het gaat hier om een leenvertaling uit het Frans (in deze taal werd pisse-vinaigre reeds in 1628 opgetekend en dit voor zowel ‘vrek, gierigaard’ als voor ‘chagrijnig, sikkeneurig persoon’). In Vlaanderen raakte de leenvertaling rond 1900 in zwang, waarna het woord later ook in Nederland bekend raakte, aanvankelijk in militaire kringen.’(etymologiebank.nl)
2. Spotnaam voor de inwoners van Temse is azijnzeikers als gevolg van de vele azijnbrouwerijen die er in de 18e eeuw ontstonden. Deze naam houdt mogelijk verband met het dialectwoord azijnzeiker of azijnpisser, dat “zuurpruim” betekent. (Wikipedia)
Die Azijnpissers kunne ni sjotten!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.