Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
oude en in Z.-Nederl. nog bekende benaming voor viooltjes (geslacht Viola)- een handsvolleke violetten (F. Timmermans) bron: Van Dale 1976
In het Boerlaarpark heeft de plantendienst een border aangelegd met bloeiende bolgewassen en bontgekleurde violetjes. Om de lente voor te zijn. Het valt wel op: zoveel kleur voor er knoppen en bladeren tevoorschijn komen.
(zie ook: viool WOTD 1 april)
glas-in-lood raam, overwegend in katholieke kerken, maar ook wel in andere gebouwen
Van Dale 2014 online: voorlopig toegevoegd in 2011
zie ook brandglasraam, brandglas
Klik op de afbeelding
Brandraam in de Kapucijnenkerk in Oostende
brandramen worden vervaardigd door gebrandschilderde stukken glas met lood met elkaar te verbinden
Bikschote heeft een nieuwe dorpsvlag …. “Deze vlag is een moderne versie van het Bikschootse wapenschild dat men kan terugvinden in het brandraam van onze kerk”, vertelt Eddy Vanacker. “Door de contouren van een wapenschild te gebruiken werd de link behouden met het brandraam en de oorloggeschiedenis van het dorp.” (knack.be)
timmerman
In Brabantse dialecten is ‘schrijnwerker’ frequenter dan ‘timmerman’ en het omgekeerde geldt in de Vlaanders, ofschoon beide woorden als synoniemen gelden.
West-Vlaanderen: kistenmaker
Van Dale 20107 online: BE
Als er een brok uit mijn deurpost valt, moet ik een schrijnwerker contacteren; ik heb met name twee linkerpoten.
dom, dwaas
Van Dale stom (bijvoeglijk naamwoord; stomheid)
1 niet in staat om te spreken
2 (stommer, stomst) dom
3 (stommer, stomst) vervelend, eentonig
4 (taalkunde) (van klinkers) onbeklemtoond, toonloos
vgl. stommerik (= domoor)
Met “Stomme lut!” kunt ge uzelf wel verwensen, als ge inziet dat ge er totaal neffest (= naast) waart. Of het mannelijke “stommekloot”
dom, dwaas
vgl. stommerik (= domoor)
Van Dale stom (bijvoeglijk naamwoord; stomheid)
1 niet in staat om te spreken
2 (stommer, stomst) dom
3 (stommer, stomst) vervelend, eentonig
4 (taalkunde) (van klinkers) onbeklemtoond, toonloos
Met “Stomme lut!” kunt ge uzelf wel verwensen, als ge inziet dat ge er totaal neffest (= naast) waart. Of het mannelijke “stommekloot”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.