Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    ASO
    (het ~, (o.), ~'s)

    Algemeen Secundair Onderwijs, ook wel de doorstroming genoemd

    uitspraak a-ezzo

    Nl: Mavo

    Kinderen die het ASO volgen, kunnen nog alle kanten uit in hun studiecarrière.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 01 Sep 2018 14:56
    1 reactie(s)

    lutsen
    (ww. lutste, gelutst)

    Trachten iets te weten te komen.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: lutsen
    ? Figuurlijk. Bedektelijk over iets spreken, een zaak aanroeren. In ’t Land van Waas.
    “Ge moogt er niet van lutsen”, Joos (1900-1904).
    “Lust ’nen keer om te weten of hij te vreden is”, Joos.

    Lutst ies bij Frank of dat hij nie weet waar da Kristin zit.

    > zie andere betekenis van lutsen

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 01 Sep 2018 14:20
    1 reactie(s)

    lutsen
    (ww., lutste, gelutst)

    treuzelen, zich bezig houden met futiliteiten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Slap heen en weer gaan, wiebelen, beven, wiggelen, schudden, trillen; ook figuurlijk. In Vlaanderen.
    ? Vandaar: zich waggelend voortbewegen; ook: zonder haast loopen, drentelen.
    Naar huis lutsen, Schuermans (1865-1870).
    De boer bond het zwijn bij den achterpoot en ’t beest kwam traag zwadderend naar buiten gelutst en ’t stak den snuit omhoog en snorkte, Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).

    Hou op met lutsen, we moeten vertrekken.

    > zie andere betekenis van lutsen

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 01 Sep 2018 14:19
    2 reactie(s)

    lutsen
    (ww. lutste, gelutst)

    Trachten iets te weten te komen.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: lutsen
    ? Figuurlijk Bedektelijk over iets spreken, een zaak aanroeren. In ’t Land van Waas.
    “Ge moogt er niet van lutsen”, Joos (1900-1904).
    “Lust ’nen keer om te weten of hij te vreden is”, Joos.

    Lutst ies bij Frank of dat hij nie weet waar da Kristin zit.

    > zie andere betekenis van lutsen

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 01 Sep 2018 14:18
    1 reactie(s)

    lutsen
    (ww., lutste, gelutst)

    treuzelen, zich bezig houden met futiliteiten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Slap heen en weer gaan, wiebelen, beven, wiggelen, schudden, trillen; ook fig. In Vlaanderen.
    ? Vandaar: zich waggelend voortbewegen; ook: zonder haast loopen, drentelen.
    Naar huis lutsen, Schuermans (1865-1870).
    De boer bond het zwijn bij den achterpoot en ’t beest kwam traag zwadderend naar buiten gelutst en ’t stak den snuit omhoog en snorkte, Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).

    Hou op met lutsen, we moeten vertrekken.

    > zie andere betekenis van lutsen

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 01 Sep 2018 14:17
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.