Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hefboom om water te putten, met aan de ene kant heizeling met een puthaak voor de emmer en aan de andere kant een tegengewicht om het ophalen van de volle emmer te vergemakkelijken
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zwik: (Gewestelijk, in Vlaams-België) Putzwengel, putwip, zwingel.
> De bende huilde en tierde; ik zag op eenige stappen voor mij eene putzwik naar beneden gaan, en eene minuut daarna hoorde ik verwarde stemmen, een bangen kreet die uit eene deels toegewrongen keel scheen voort te komen; de zwik ging andermaal in de hoogte en ik zag eene zwarte gestalte spartelen, zwieren, slingeren en stuipachtige bewegingen maken, Snieders (ed. 1877) 1869.
Sommige putten hadden een zwik om water op te halen, bij andere werd gebruik gemaakt van een ketting die rond een rondhout gedraaid was.
> zie andere betekenis van zwik
dynamisch: zwaai, zwenk, draai, buiging
statisch: boog, bocht, knik
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zwik > zwikken: niet in het Middelnederlands.
nog gewestelijk: zwaai; zwenking.
> De stoel viel mee ‘ne’ zwik om, Cornelissen-Vervliet, Aanh. 1906.
zie ook zwikken
Ze liep heftig tegen de stoel aan en die viel met een zwik op de grond.
Toen hij binnenkwam gooide hij met een zwik zijn sleutels in de kom op tafel.
Het water kan niet goed door de tuinslang lopen want er zit een zwik in.
> zie andere betekenis van zwik
hefboom om water te putten, met aan de ene kant heizeling met een puthaak voor de emmer en aan de andere kant een tegengewicht om het ophalen van de volle emmer te vergemakkelijken
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zwik: (Gewestelijk, in Vlaams-België) Putzwengel, putwip, zwingel.
> De bende huilde en tierde; ik zag op eenige stappen voor mij eene putzwik naar beneden gaan, en eene minuut daarna hoorde ik verwarde stemmen, een bangen kreet die uit eene deels toegewrongen keel scheen voort te komen; de zwik ging andermaal in de hoogte en ik zag eene zwarte gestalte spartelen, zwieren, slingeren en stuipachtige bewegingen maken, Snieders (ed. 1877) 1869.
Sommige putten hadden een zwik om water op te halen, bij andere werd gebruik gemaakt van een ketting die rond een rondhout gedraaid was.
hefboom om water te putten, met aan de ene kant heizeling met een puthaak voor de emmer en aan de andere kant een tegengewicht om het ophalen van de volle emmer te vergemakkelijken
WNT: zwik: Gewestelijk, in Vl.-België) Putzwengel, putwip, zwingel.
> De bende huilde en tierde; ik zag op eenige stappen voor mij eene putzwik naar beneden gaan, en eene minuut daarna hoorde ik verwarde stemmen, een bangen kreet die uit eene deels toegewrongen keel scheen voort te komen; de zwik ging andermaal in de hoogte en ik zag eene zwarte gestalte spartelen, zwieren, slingeren en stuipachtige bewegingen maken, Snieders (ed. 1877) 1869.
Sommige putten hadden een zwik om water op te halen, bij andere werd gebruik gemaakt van een ketting die rond een rondhout gedraaid was.
droevig, triest
uitspraak: neusselek, korte eu + 2x doffe e
Woordenboek der Nederlandsche Taal bij noselijk: Middelnederlands noselijc. Van Noozen. Thans niet meer in de algemeen gebruikelijke taal.
— Als de eerste beteekenis van nooselijk kan men aannemen die van schadelijk, nadeelig, en in dien zin is het ook in het Middelnederlands bekend. Doch het beteekent in de middeleeuwen ook reeds: betreurenswaardig, deerniswaardig, jammerlijk, treurig; en in dien zin is het ook later bekend.
’t is nösselijk dat ze op de VRT het woord plezant niet meer mogen gebruiken…
Dieje zooch er neusselijk eut sè (Die zag er slecht uit, zie) (Beese)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.