Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    kwikken
    (ww. kwikte, gekwikt)

    kweken, telen, fokken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: kwikken > Middelnederlands quicken: Kweeken, fokken, telen. Gewestelijk, met name in Brabant, bekend.

    Hier zitten de zeugen samen waarmee we zullen kwikken.

    Vroeger kwikte de mensen nogal, zie maar naar de gezinnen van onze grootouders, 14 kinderen was geen aardigheid.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 17 Sep 2018 16:24
    0 reactie(s)

    kwikken
    (ww. kwikte, gekwikt)

    kweken, telen, fokken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: kwikken > Middelnederlands quicken: Kweeken, fokken, telen. Gewestelijk, met name in Brabant, bekend.

    Hier zitten de zeugen samen waarmee we zullen kwikken.

    Met honden kwikken, kunt ge wat geld bijverdienen.

    Vroeger kwikte de mensen nogal, zie maar naar de gezinnen van onze grootouders, 14 kinderen was geen aardigheid.

    Bij de geburen wordt binnenkort weer een babyke geboren. Die kwikken precies gelijk konijnen want dat is het 7de kind al.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 17 Sep 2018 16:23
    0 reactie(s)

    zwikken
    (ww., zwikte, gezwikt)

    1) zwenken, draaien, buigen
    2) door wankelen omvallen, kwikken, kwikkelen
    3) manier van gaan, zie ook zwik, met een ~ gaan

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: zwikken: Nog gewestelijk, in Vlaams-België.
    1) Draaien, buigen, op en neer bewegen
    2) Door hevige schuddende bewegingen omslaan.
    3) Van menschen en dieren: zich met onzekeren, ongecontroleerden, slingerenden, schommelenden, struikelenden gang voortbewegen; wankelen, waggelen.
    > De koe zwiekt al gaan, Teirlinck 1922.

    1) Soms ziet ge op een opligger van een vrachtwagen met het opschrift: ‘pas op, zwenkt uit’. Wij zeggen: ‘pas op, zwikt uit’.

    2) De plant die ik gekocht had en in mijn wagen langs de passagierskant op de mat had gezet, zwikte toen ik de bocht moest nemen. Al het zand op de mat natuurlijk.

    3) Wat heeft die gast gedronken, die zwikt zo?
    De boodschappentassen wegen te zwaar voor haar want ze zwikt van links naar rechts.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 17 Sep 2018 16:20
    0 reactie(s)

    zwikken
    (ww., zwikte, gezwikt)

    1) zwenken, draaien, buigen
    2) door wankelen omvallen, kwikken, kwikkelen
    3) manier van gaan, zie ook zwik, met een ~ gaan

    WNT: zwikken: Nog gewestelijk, in Vl.-België.
    1) Draaien, buigen, op en neer bewegen
    2) Door hevige schuddende bewegingen omslaan.
    3) Van menschen en dieren: zich met onzekeren, ongecontroleerden, slingerenden, schommelenden, struikelenden gang voortbewegen; wankelen, waggelen.
    > De koe zwiekt al gaan, Teirlinck 1922.

    1) Soms ziet ge op een opligger van een vrachtwagen met het opschrift: ‘pas op, zwenkt uit’. Wij zeggen: ‘pas op, zwikt uit’.

    2) De plant die ik gekocht had en in mijn wagen langs de passagierskant op de mat had gezet, zwikte toen ik de bocht moest nemen. Al het zand op de mat natuurlijk.

    3) Wat heeft die gast gedronken, die zwikt zo?
    De boodschappentassen wegen te zwaar voor haar want ze zwikt van links naar rechts.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 17 Sep 2018 16:19
    0 reactie(s)

    zwik
    (de ~, ~ en, m znw)

    hefboom om water te putten, met aan de ene kant een heizeling met een puthaak voor de emmer en aan de andere kant een tegengewicht om het ophalen van de volle emmer te vergemakkelijken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: zwik: (Gewestelijk, in Vlaams-België) Putzwengel, putwip, zwingel.
    > De bende huilde en tierde; ik zag op eenige stappen voor mij eene putzwik naar beneden gaan, en eene minuut daarna hoorde ik verwarde stemmen, een bangen kreet die uit eene deels toegewrongen keel scheen voort te komen; de zwik ging andermaal in de hoogte en ik zag eene zwarte gestalte spartelen, zwieren, slingeren en stuipachtige bewegingen maken, Snieders (ed. 1877) 1869.

    Sommige putten hadden een zwik om water op te halen, bij andere werd gebruik gemaakt van een ketting die rond een rondhout gedraaid was.

    > zie andere betekenis van zwik

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 17 Sep 2018 15:46
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.