Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Bloedworst die de grootte van een banaan heeft. De worst wordt soms in zijn geheel gebakken, soms in stukjes van 2 cm dik gesneden. Bij de worst worden meestal gebakken appels met bruine suiker of appelmoes gegeten. In Vlaanderen wordt de bloedworst ook ongebakken gegeten. (wikipedia)
vnw: zwarte pens: bloedworst
zie ook pens, witte pens, Luikse pens
Wikipedia:
Hageland en Klein-Brabant: zwarte pens
Provincie Antwerpen: beuling
Zuidoost-Vlaanderen: zwarte trippen en/of zwarte triepen
West-Vlaanderen: bloeling en/of bloelink
Brussel: bloempanch
Zwarte pens gerold in bladerdeeg is heel lekker als worstenbroodje.
- maag van een dier: zie ook hot
- maag, algemeen
uitspraak: moeëk, moewek
uitdrukking: die is op z’n moeëk uit = altijd eerst aan zichzelf denkend i.v.m. eten.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Mook
In Zuid-Nederland bekend als naam voor de eerste maag van herkauwende dieren, ook wel voor pens of buik in ruimeren zin, ook van een mensch.
Afleiding: Mooken, ”veel, overdadig eten” (Cornelissen-Vervliet (1899))
Etymologie: mook, moke ingewanden, eerste maag van een herkauwer, pens (zuidnederlands) = Oostmiddelduits mauke ‘brij’. Van een wortel die ‘glibberig’ betekent en ook aanwezig is in aan het germaans ontleend provençaals mauca ‘ingewand’. Van dezelfde basis = lat. mucus ‘slijm’. (bron A. Weijnen)
ook in de Antwerpse Kempen
Als m’n vader een haan slachtte, dan werd de moeëk mee klaargemaakt en beschouwd als een lekkernij.
Die koe is precies opgeblazen, ze irkt niet meer… Ze heeft iets aan haar moeëk. (irken)
Kempen: Maane moewek zit vol kestgato. Mijn maag zit vol kerstgebak.
Oude Zeemanstaal voor hondepint, hondepietje
Eindsplits
Manier om uitrafelen van een geslagen touw te vermijden.
De kardelen werden omgebogen en terug in zichzelf gesplist.
Dit touweinde noemt men ook een tamp en met waanzinnig veel fantasie kan men er een penis in herkennen… vandaar.
< waarschijnlijk een verbastering van hondepietje dat zelf een aanpassing is van hondepint.
Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal was pint vroeger een benaming voor het mannelijk lid.
In de samenstelling hondepint: “eigenlijk: hondevede; eertijds, als zeemansterm, ook als schertsende benaming voor: stopper.”
Die lijn kan je niet inscheren…
(Een lijn invoeren in een blok) want zo’n dik “nonnepietje” krijg je nooit door dat blok.
(Een blok is voor de zeeman wat een katrol is voor verhuizers en andere landrotten.)
Nog even dit; aan boord zijn er geen touwen, ze hebben allemaal een naam en mocht iemand de juiste naam niet kennen… dan spreekt men over een lijn.
bocht in een rivier
in Gent: De ‘Krook’ in Waalse Krook is een oud woord voor een kreuk, een vouw. Het woord verwijst naar de bocht die de Schelde hier maakt.
Het ‘Waalse’ in de Waalse Krook zou verwijzen naar de talrijke Waalse schippers die in de 18de en 19de eeuw constant naar en door Gent voeren. (wikipedia)
Deze knik (ofte “Krook”) in de rivier komt wel meer voor.
Vroegere benaming voor het ocmw
Lier: (h)ospis
Van de spieze kreeg je genoeg om niet te sterven en te weinig om van te leven.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.