Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vals, heimelijk, stiekem, geniepig, schijnheilig
vgl.: haarzak
meestal in samenstellingen of in uitdrukkingen zoals haagschool, haagweduwe, haagweef, haagloper, haag, achter de ~ lopen, haagmeester,…
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
… Het woord haag is in een algemeener gebruik overgegaan, t.w. in zulk een gebruik, dat het in samenstelling kon gebezigd worden om b.v. aan te duiden dat iets niet zoo goed is als het wel kon of moest zijn en vervolgens om te kennen te geven dat iets in ’t geheel niet is wat het schijnt of behoorde te wezen. Het is nochtans ook mogelijk dat zij gezocht moet worden in de heimelijkheid, die hetgeen in hagen wordt verricht, kenmerkt en verdacht doet zijn. Ook kan het wezen dat in het eene geval de eene, in een ander, de tweede wijze van verklaren de rechte is.
Aan haar gezicht merkt ge heel goed hoe ongelooflijk haag ze kan zijn.
veel praat hebben, hoog van de toren blazen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (Vlaams-België) Praat hebben voor zeven (man), een hoop praatjes hebben. Goemans (1954). Liev.-Coopm. (1955).
— “Dieë jongen hee’ praat veur zeven”
- “As hij wa’ gedronken héet, dan héet hij praat veur zeven man, en anders kan hij geen drij tellen” Cornelissen-Vervliet (1903)
Jaja, nu hebt ge praat voor zeven, maar als het erop aankomt…
openlijk
Hij komt er opentlijk voor uit.
“Deze begunstigt den Keizer, de ander verklaart zig opentlyk voor Vrankryk” V. Effen (1734) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
doelpaal
< Frans: piquet: gepunt paaltje, van het werkwoord piquer
De term is afkomstig uit de landmeetkunde.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Houten paal van onderscheidene afmetingen, die in den grond geslagen wordt, voor verschillende doeleinden.
“Een lochting (tuin, hof) met piketten afsluiten.” (zie Teirlinck).
Een schot van ver los tegen de piket. Had die keeper (kipper) efkes chance.
schoen
meestal in het mv. in gebruik
MNW: Schoe: oorsprong skuo > scoe > schoe: schoen is het meervoud van schoe. De oorspronkelijke vorm schoe is tot in de 17de en 18de eeuw naast schoen blijven bestaan. Zoo nog heden in Zuidnederlands; (De Bo) ook tal van samenstellingen aldaar.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schoen: De voor het enkelvoud in gebruik gekomen meervoud vorm van schoe (gewestelijk nog in gebruik).
zie ook schoelint
“Weten waar de schoe duwt, de oorzaak kennen van ’t geen ons smert” De Bo, Westvlaamsch Idioticon (1873)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.