Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    haag
    (bn.)

    vals, heimelijk, stiekem, geniepig, schijnheilig

    vgl.: haarzak

    meestal in samenstellingen of in uitdrukkingen zoals haagschool, haagweduwe, haagweef, haagloper, haag, achter de ~ lopen, haagmeester,…

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    … Het woord haag is in een algemeener gebruik overgegaan, t.w. in zulk een gebruik, dat het in samenstelling kon gebezigd worden om b.v. aan te duiden dat iets niet zoo goed is als het wel kon of moest zijn en vervolgens om te kennen te geven dat iets in ’t geheel niet is wat het schijnt of behoorde te wezen. Het is nochtans ook mogelijk dat zij gezocht moet worden in de heimelijkheid, die hetgeen in hagen wordt verricht, kenmerkt en verdacht doet zijn. Ook kan het wezen dat in het eene geval de eene, in een ander, de tweede wijze van verklaren de rechte is.

    Aan haar gezicht merkt ge heel goed hoe ongelooflijk haag ze kan zijn.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 10 May 2019 14:53
    0 reactie(s)

    praat voor zeven
    (uitdr.)

    veel praat hebben, hoog van de toren blazen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: (Vlaams-België) Praat hebben voor zeven (man), een hoop praatjes hebben. Goemans (1954). Liev.-Coopm. (1955).
    — “Dieë jongen hee’ praat veur zeven”
    - “As hij wa’ gedronken héet, dan héet hij praat veur zeven man, en anders kan hij geen drij tellen” Cornelissen-Vervliet (1903)

    Jaja, nu hebt ge praat voor zeven, maar als het erop aankomt…

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 May 2019 14:52
    2 reactie(s)

    opentlijk

    openlijk

    Hij komt er opentlijk voor uit.

    “Deze begunstigt den Keizer, de ander verklaart zig opentlyk voor Vrankryk” V. Effen (1734) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 May 2019 14:49
    7 reactie(s)

    piket
    (de ~, m. , ~ten)

    doelpaal

    < Frans: piquet: gepunt paal­tje, van het werkwoord piquer

    De term is afkomstig uit de landmeetkunde.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Houten paal van onderscheidene afmetingen, die in den grond geslagen wordt, voor verschillende doeleinden.
    “Een lochting (tuin, hof) met piketten afsluiten.” (zie Teirlinck).

    Een schot van ver los tegen de piket. Had die keeper (kipper) efkes chance.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 May 2019 14:48
    0 reactie(s)

    schoe
    (de ~ (m.), ~n/s)

    schoen

    meestal in het mv. in gebruik

    MNW: Schoe: oorsprong skuo > scoe > schoe: schoen is het meervoud van schoe. De oorspronkelijke vorm schoe is tot in de 17de en 18de eeuw naast schoen blijven bestaan. Zoo nog heden in Zuidnederlands; (De Bo) ook tal van samenstellingen aldaar.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Schoen: De voor het enkelvoud in gebruik gekomen meervoud vorm van schoe (gewestelijk nog in gebruik).

    zie ook schoelint

    “Weten waar de schoe duwt, de oorzaak kennen van ’t geen ons smert” De Bo, Westvlaamsch Idioticon (1873)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 May 2019 14:47
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.