Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vele keren
NL en meestal ook in tussentaal: vaak
vergrotende trap: dikwijlser (zie dikwijlder)
overtreffende trap: dikwijlst
(wnt: In de oudere taal ook in den vergrootenden trap.
“Waartoe hy hun dikwylser fiere dan smeekende taal hield”, Hooft, (1642)).
in Limburg: dek
In de media hoort of leest men bekan nooit meer ‘dikwijls’. Een enkele keer staat het nog in de Gazet Van Antwerpen.
Zijt maar gerust dat ik daar dikwijlser geweest ben dan gij. Ik ken dat daar rats van buiten.
Dat is goed, en meer dan nodig, want vaak geven vrouwen – die het dikwijlst slachtoffer van partnergeweld zijn – die signalen zelf niet. (standaard.be)
> andere betekenis van dikwijls
grote slungel, plaaggeest, deugeniet
vnw deugniet, schelm, schobbejak
wnt: Modern lemma: lorejas
- lorias – Wellicht samenhangende met Lor en Leur
In een groot deel van Zuid-Nederland in gebruik voor: deugniet, schobbejak; ook wel voor: lomperd of verwaand mensch.
Lowieke is ne echte laurejas! (Haspengouw)
Die lorejas laat niemand gerust. (Mechelen)
”Willen we dan gaan zwemmen?” opperde Bertje, die wellicht aan ’t bedenken was geweest dat ze een zoo schoonen vrijen namiddag toch niet mochten laten voorbijgaan, zonder een enkelen guitenstreek of eenige deugnieterij te verrichten. Daarvoor waren ze ”lorejassen”! Bollansée
Laat die kinderen gerust, leelijke lorejas! Cornelissen-Vervliet (1899)
O die lorias! hij drinkt gedurig en betaalt zijn schulden niet, Joos (1900-1904).
> zie andere betekenis van lorejas
- lange overjas
- boeken- of sporttas
< Frans: casaque: een mantel die vroeger door mannen werd gedragen. Het woord zou van Persische oorsprong zijn.
Algemeen Nederlands Woordenboek: jas, rok of kiel – archaïsch; alleen nog in uitdrukkingen in gebruik, vooral in België:
- zijn kazak keren; zie ook kazakkendraaier
- op iemands kazak zitten
wnt:
1) 16de E.: als soldatendracht: een lang overkleed, een lange overjas.
2) 19de E: in Vlaamsch-België: mansrok, jas, frak
- Kazak(ke): jas, groot overkleed voor mannen. De Bo (1873).
- Kazakke: alle mansoverkleed (den kiel uitgezonderd), Teirlinck, Zuid-Oostvl. Idioticon.
Hij steekt (steken) de documenten en kaften in zijne kazak, doet zijne kazak aan en vertrekt naar zijn werk.
> andere betekenis van kazak
1. groot vertoon, blijk geven van grote zelfdunk
< Frans grand genre: grote zjaar
wnt: bij zjèren: afgeleid zjaar:
Wijze waarop iemand handelt of te werk gaat; manier van doen. In de aanhaling steeds in de verbinding groote zjèèr, groot vertoon.
- Groote zjaar, prachtvertoon, trant, wijze der rijken, Joos (Waasland) (1900-1904)
- ’t Is allemaal groote zj?r in dat huis, Cornelissen-Vervliet (Antwerpse Kempen en Antwerpen) (1903).
- Ze hebben ’nen knecht die een frak draagt met vergulde knoppen, dat is de groote zjaar, Joos (1900-1904).
Voorbeelden:
Hij heeft nogal wat zjaar bij.
Als ge da zeet, op den boul’vard,
al dien chik en dien groten zjaar,
dan zegde: non de bleu, dee maude,
da kost toch aude.
(Als je dat zie op de boulevard
al die chick en die grote zjaar,
dan zegde "non de bleu, die mode, dat kost toch geld)
(non de bleu: bastaardvloek voor “nom de dieu”
aude: Brusselse uitspraak van oorden (=geld))
(http://www.wreed-en-plezant.be/)
zie ook zjaartrut, zjaarwijf, zjaaremme, zjaarkloot
2. genre, passend bij, iemands stijl, voorkeur
Dat vintage kastje kon ik niet laten staan. Vintage is mijne zjaar, hé. (Regio Waasland).
boterham
ook: stutte
“stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’
Middelnederlandsch Woordenboek: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.
wnt: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
< Waarschijnlijk deels verwant, deels naar den vorm identiek met Stuit; ook hier doelde de naam wellicht oorspronkelijk op den stompen vorm.
Geef me maar een stutte met hespe.
Ik eet geiren stuten mee koas.
“Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606
“Eene stuite roggenbrood”, De Bo (1873).
“Dunne stuitjes snijden”, De Bo
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.