Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
uitlikken
WNT: Uitlakken, uitlikken; leegdrinken.
De Jean laat zijnen hond de vuil potten uitlakken. Dat bespaart em veel afwas, zegt em.
likken, zie ook aflekken
zn.: lek (m.)
WNT: voorkomende bijvorm van Likken, die in N.-Nederl., althans tegenwoordig, alleen in meer of min ongemeenen stijl voorkomt, maar in Z.-Nederl. de gewone vorm is.
in Antw en delen van de Kempen: lakken
Ons poes lekt van haar kommeke melk.
De hond geeft lakskes. (Antw.)
likken, lekken
WNT: lakken: Likken; als bedr. ww. zoowel met de zaak waaraan gelikt wordt als met die welke men door likken tot zich neemt, als object. Veelal in fig. verband. In N.-Nederl. weinig of niet bekend.
De Jean die lakt niet aan zijn crème-glace, die bijt er in.
likken, zie ook aflekken
zn.: lek (m.)
WNT: voorkomende bijvorm van Likken, die in N.-Nederl., althans tegenwoordig, alleen in meer of min ongemeenen stijl voorkomt, maar in Z.-Nederl. de gewone vorm is.
in Antw en delen van de Kempen: lakken
Ons poes lekt van haar kommeke melk.
De hond geeft lakskes. (Antw.)
zoals men denkt dat iets is of moet zijn, mening, opinie; (hoge) dunk
Zie ook: gedacht, een (goed) ~ van zijn eigen
vgl mijn gedacht
vgl. gedacht, zich ergens een ~ van maken
Hij zegt zijn gedacht.
Ik ben van gedacht veranderd: ik ga toch mee!
Gezegde: ‘Een goed gedacht en een kurken ziel en ge drijft boven.’
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.