Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
willens of onwillens, tegen wil en dank
vnw: willens nillens: goedschiks of kwaadschiks
(oorspronkelijk een Vlaamse uitdrukking, die stilaan ook Nederland verovert; zie Onze Taal-kalender 24.1.08 en het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
(…) deze moderne consumptiemaatschappij waarin we leven en waar we kinderen te vaak en willens nillens moeten dumpen in kinderdagverblijven van 6.30 tot 21 u of in de voorbewaking en naschoolse opvang.
Humoristische dramareeks waarin een doorgewinterde comédienne willens nillens gekoppeld wordt aan een jonge, ambitieuze schrijfster. (vrt.be)
Ook vrouwen werden willens nillens betrokken in deze wereldbrand, niet zozeer op het slagveld als wel in het dagelijkse leven. (demorgen.be)
zeker; nooit
opm: zie voorbeeld waar beide betekenissen toegepast kunnen worden
verwante woorden bij vanzelevens niet!
’t Gaat toch vanalzeleven niet regenen, terwijl mijn was buiten hangt?
identiek, als twee druppels water
zie ook: grad
in Antwerpen: op-en-top
Mijn nicht heeft een ééneiïge tweeling, die zijn nu oepentoep hetzelfde.
De periode dat Belgische bouwvakkers niet hoeven te gaan werken, is de ‘bouwvakantie’. In Nederland spreekt men doorgaans van de ‘bouwvak’. In België is die term onbekend.
zie bouwverlof
Wanneer die bouwvakantie begint en wanneer het gedaan is, hangt af van de regio. (bouwverlof.com)
Ga in de bouwvakvakantie op vakantie! (prijsvrij.be)
stofjas
zie ook scholk
Hij stak zijn handen in de zakken van zijn jassescholk.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.